I'm a grumpy old woman who likes to read










Thursday, September 13, 2012

Stervensbegeleiding



Naast me in de coffeeshop zitten twee dames met allebei een fikse rokershoest. Ze klinken alsof ze 85 zijn, maar wanneer ik opzij kijk, zie ik dat ze hoogstwaarschijnlijk minstens 10 jaar jonger zijn dan ik. Eén van de twee begint te hoesten met een heftige slijmontwikkeling en mijn salade begint me behoorlijk tegen te staan.

Het gesprek dat zich ontwikkelt draagt er ook niet toe bij dat mijn eetlust terugkomt. Ze doen namelijk aan stervensbegeleiding en ze hebben daar blijkbaar net een cursus voor gevolgd. Nou wist ik wel dat er op dat gebied cursussen zijn en ik wil mijn kop ook niet in het zand steken voor het feit dat we allemaal vandaag of morgen naar de eeuwige jachtvelden zullen vertrekken, maar ik had me echt verheugd op een lekkere lunch met een goed boek, en op deze manier komt daar natuurlijk helemaal niets van terecht. De dames naast me zullen best bewust hebben gekozen voor hun beroep, of misschien zijn het wel vrijwilligsters die dit werk met veel plezier doen, maar ik moet er toch even niet aan denken dat er, wanneer je laatste uurtje geslagen is, zo’n blaffende rokershoest over je heen hangt.

De vrouw met de ergste hoest klinkt of ze inmiddels zelf stervensbegeleiding nodig heeft en ik wou maar dat ze een ander restaurant hadden uitgekozen.

Ik probeer me ondanks alles toch weer op mijn salade te concentreren, maar ondertussen is er nog een klein, grijs vrouwtje binnengekomen, die zich precies tussen mijn tafeltje en dat ernaast wil persen en daarbij stoot ze mijn tafeltje zo hard aan dat de jus d’orange over de rand van mijn glas heen plonst. Ze kijkt me aan alsof ik met opzet precies zo ben gaan zitten om haar te pesten.

“Ik kan er ook niets aan doen,” zegt ze snauwerig, terwijl ze bijna bovenop mijn jas gaat zitten die naast me op de bank ligt. Ik weet hem nog net onder haar vandaan te plukken en ze kijkt me nogmaals vernietigend aan.

Een echtpaar vlak bij de uitgang vraagt op luide toon of er vandaag geen kranten zijn. De kranten liggen toevallig bij mij op het tafeltje en ik steek ze omhoog. De man van het stel staat op en rukt ze zonder iets te zeggen uit mijn hand.

Er zijn van die dagen dat je beter in je bed kunt blijven …

Thursday, August 09, 2012

Supermarktkarretjesblues



Wie heeft er ooit bedacht dat de bodem van een supermarktkarretje schuin moet staan? Dat was in ieder geval niet degene die regelmatig boodschappen doet.

Waar is een boodschappenkarretje voor bedoeld? Juist, naast het vervoeren van de hond (vanmiddag gezien, zittend op een roze kussentje), de jongste telg in een speciaal daarvoor geconstrueerd zitje, terwijl de erfopvolger/ster met een eigen miniatuurkarretje de winkel onveilig maakt en spruit nummer 0,4 nog in moeders buik rondzwemt, voornamelijk voor het vervoer van boodschappen, zowel binnen als buiten de winkel.

Dat betekent dus, geachte supermarktkarretjesontwikkelaars, dat er boodschappen in moeten worden kunnen gezet. Tijdens het verzamelen van de boodschappen is het probleem nog niet zo groot. Een fles kan tenslotte ook worden neergelegd, maar de vervelende situatie dient zich aan wanneer de boodschappen in de boodschappentas moeten worden ingepakt. Dat moet uiteraard vlug gebeuren, want de volgende shopper staat bij de kassa alweer met zijn karretje tegen je kuiten aan te duwen, maar van vlug komt niets terecht wanneer het karretje een schuine bodem heeft.

Je zet de boodschappentas zonder inhoud in het karretje. Met een beetje geluk blijft de tas leeg nog wel staan, maar zodra de eerste fles erin wordt geplaatst is het gedaan met de stabiliteit en valt de tas om.

Ik heb door de jaren heen dus de strategie ontwikkeld om eerst een pak wc-papier in het midden van de tas te zetten, dan de flessen ernaast (één aan iedere kant) en de rest er boven op, maar vaker wel dan niet valt de boel alsnog om, zodat je weer van voren af aan moet beginnen en je blij mag zijn als je eieren niet geplet uit de strijd te voorschijn komen.

Waarom, zul je je afvragen, zet je de tas dan niet op het gedeelte achter de loopband? Dat zou kunnen, ware het niet dat dit gedeelte van de toonbank eveneens schuin afloopt en daar is dan niet eens een zijkant om de tas tegenaan te laten leunen, waardoor de lichtere artikelen die je net bovenop hebt gelegd, de neiging hebben over de vloer te rollen wanneer de boodschappentas knikt. De spullen vallen trouwens altijd naar de vloer en nooit terug naar de loopband.

Dus nogmaals, wie heeft deze ergernis der ergernissen ontwikkeld? En belangrijker nog, waarom? Het is duidelijk dat het niet is om de winkelende klant van dienst te zijn. Voor hem veroorzaakt het alleen maar ellende.

Misschien heeft het te maken met de manier waarop de karretjes in elkaar moeten passen? Maar alsjeblieft!! Bedenkt dan snel een andere manier, want hier wordt iedereen gek van!



Friday, July 13, 2012

Kapper



Vandaag was het weer eens tijd voor de kapper. Ik heb daar altijd een hekel aan. Niet omdat het knippen/kleuren/permanenten/stylen zo vervelend is, maar gewoon omdat het zoveel tijd kost. Vroeger was dat niet zo, want ik groeide op in de 60er jaren en toen was er niets mooier dan lang, steil haar. Ik hoefde er niets aan te doen, want niemand heeft steiler haar dan ik, dus het enige wat we af en toe deden, mijn vriendinnen en ik als aapjes die elkaar aan het vlooien waren, was met een aansteker de dode punten verwijderen. Je draaide net zolang aan een sliert haar tot het op een touwtje leek, hield het vast bij de punt en bewoog je duim en wijsvinger stevig langs de sliert omhoog. De dode punten sprongen dan naar buiten. Een aansteker erbij en de gespleten punten schroeiden vanzelf weg. Goedkoper kon het niet. Tot ik het haar van een van mijn vriendinnen een keer bijna in vlammen zag opgaan omdat ze iets te wild met de aansteker omsprong.

Zat ik nog steeds goed in de 70er jaren (mijn haar werd wel wat korter, maar bleef steil), de problemen kwam in het volgende decennium. Big hair werd de mode en de kleding was niet compleet zonder enorme schoudervullingen. Die schoudervullingen bevielen me best, want ik heb nogal afhangende schouders, dus ik kreeg daarmee eindelijk eens een normaal profiel en het verborg meteen ook mijn in die tijd langzaam uitdijende postuur. Het big hair was echter een groter probleem. Krullen moest je hebben, heel veel krullen, maar slapper, steiler haar dan het mijne bestaat er niet, dus dat werd permanenten en daar bleef het niet bij, want een permanent vergt heel veel onderhoud. Uren tobben met krulspelden die in je hoofdhuid boorden en later slapen met schuimrubberrollers omdat mijn haar dan weliswaar heel dun en slap is, maar het was wel een enorme hoeveelheid en het droogt altijd enorm traag. Daarna nog het stylen en met een speciale kam zo hoog mogelijk opkammen en je kon er weer even tegen. Even, want met een beetje geluk kon ik er ongeveer twee dagen mee doen en dan begon de ellende alweer van voren af aan. Bovendien mocht je haar nooit nat worden, want dan ging het raar kroezen.

Zomaar eens een keer lekker laten opdrogen was er ook niet meer bij. Dan zag je er echt als een sloddervos uit, dus zelfs als ik eens vakantie had, zat dat er niet in. Er gingen jaren voorbij waarin ik nooit meer regen op mijn gezicht voelde. Waarschijnlijk maar goed ook toen Tchjernobyl ontplofte en de radioactieve deeltjes zich over Europa verspreidden. In die fall-out heb ik tenminste nooit rondgelopen.

Het was een verademing toen de 90er jaren arriveerden en ik dan weliswaar nog steeds mijn haar moest permanenten, maar toen diende het slechts ter ondersteuning om mijn haar wat meer volume te geven en kon ik het gewoon stylen met een föhntang. Dat koste lang niet zoveel tijd. Gelukkig werden de haarproducten rond die tijd ook veel beter.

Dat alles neemt niet weg, dat ik nog steeds om de zoveel tijd mijn haar moet laten permanenten, zeker nu ik op een bepaalde leeftijd ben gekomen en mijn haar onder invloed van allerlei hormoonschommelingen nog dunner en slapper is geworden dan voorheen.

Ik ervaar het gefriemel aan mijn hoofd altijd als bijzonder onplezierig. Waar gewone vrouwen zich graag eens laten verwennen in de sauna met massages en zeewierbehandelingen, ben ik er al lang geleden achter gekomen dat al dat gepruts aan mijn lijf niets voor mij is. Het lijkt teveel op een bezoek aan de huisarts of de tandarts, maar dan weliswaar meestal zonder de bijbehorende pijn.
Eigenlijk vind ik dat er maar één persoon aan me mag zitten en dat ben ikzelf. Ik wil niet ingewreven worden met groene zeewierprut en worden ingepakt in een soort huishoudfolie om daarna verplicht (zonder boek ook nog) onder het genot van New Age-achtige muziek een half uur te moeten relaxen. Dat heb ik één keer in mijn leven ondergaan en ik ben er nog nooit zo gestrest van geworden. Ik kan namelijk niet op commando relaxen. Daar word ik heel erg hyper van.

De bijbehorende gezichtsbehandeling beviel wat beter. Niet op het moment zelf, want ik werd eerst gedeponeerd in een soort tandartsstoel waarna mijn voeten werden ingepakt om te voorkomen dat ze koud zouden worden. Gezien de exorbitante prijzen die je bij de tandarts betaalt, zouden ze er daar ook wel eens aan mogen denken, want als ik ergens koude voeten krijg, dan is het daar. Ik kreeg ook nog een dekentje over mijn lijf en een mevrouw begon minuscule pukkeltjes leeg te zuigen met een injectienaaldje. Na al dat geprik moest er een moddermaskertje op en dat moest weer uitharden, natuurlijk weer onder het genot van New Age-muziek. Na een kwartiertje voelde mijn gezicht aan als een blok beton. Ik was verbaasd dat het er niet met een hamer en een beiteltje moest worden afgebikt.

Toen alles verwijderd was, moest de huid worden ingesmeerd met allerlei crèmepjes en lotionnetjes en toen ik eindelijk na een hele dag van dit soort gedoe weer naar huis mocht, was ik nog nooit zo moe geweest.

Ik weet het, ik associeer dit soort instellingen te veel met ziekenhuizen. Het is gewoon onmogelijk om me daar overheen te zetten. En relaxen is er dan natuurlijk ook niet bij.

Ik heb al net zo’n hekel aan winkelen, of zoals je dat tegenwoordig moet noemen: shoppen. Ik vind het bijzonder vervelend  wanneer ik nieuwe kleding, of, god forbid, nieuwe schoenen nodig heb. Als vrouw schijn ik helemaal uit mijn dak te moeten gaan wanneer ik mooie schoenen zie. Ik begrijp dat niet. Nooit gedaan ook. Als ze maar plezierig zitten en een tijdje meegaan.

Ik heb gisteren met verbazing zitten kijken naar een vrouw op tv die haar kast met schoenen toonde en die helemaal lyrisch werd toen ze haar favoriete paar liet zien, dat haar meer dan €600 had gekost. €600 en ze had ze maar één keer gedragen. Ze zagen er uit of je er geen drie meter op kon lopen. Weet die vrouw wel hoeveel boeken je voor €600 kunt kopen?

Soms voel ik mij een vreemdeling in een vreemd land. Hoe kan het bestaan dat zoveel mensen alleen maar met hun uiterlijk lijken bezig te zijn? Ik ben benieuwd hoe het die vrouwen straks vergaat wanneer bij hen de menopauze zich aankondigt. Opgespoten, gebotoxt, gelift en met Donald Duck-lippen, voortwaggelend op ondraagbare Gucci-schoenen richting vergetelheid. Ik doe lekker niet mee. Afgezien van de kapper op zijn tijd dan.


Saturday, June 30, 2012

Schoenen



"Welke maat heeft u?" vraagt de pukkelige jongeman achter de toonbank.

Het is voor het eerst dit jaar meer dan 25°C en in de sportwinkel is het minstens vijf graden warmer. Ik ben er nog helemaal niet aan gewend en ik voel het zweet in straaltjes langs mijn rug naar beneden lopen. Wie had er ook alweer bedacht dat ik juist vandaag nieuwe wandelschoenen moest gaan kopen?

Ikzelf natuurlijk. Ik heb al maanden last van lage rugpijn en mijn fysiotherapeut heeft me verzekerd dat het allemaal weer helemaal goed komt, mits ik maar goed ga oefenen en veel wandel. Dus zit ik per dag minstens een uur lang op een soort skippybal te stuiteren en te wiebelen, ligt er een speciaal luchtkussen op de zitting van mijn bureaustoel en heb ik inmiddels alle brandgangen in de buurt verkend. Ik hijg en puf om mijn ademhaling goed te krijgen en ik heb al weer heel enthousiast een nieuw badpak gekocht en dat terwijl ik een bloedhekel heb aan zwemmen. Water is wat mij betreft veel te nat en een half uurtje zwemmen kost me minstens een halve dag aan inspanning.

Eerst moet ik naar het zwembad toe en dat kost me al bijna een half uur. Daarna omkleden, een half uur zwemmen, douchen, weer aankleden en naar huis. Alles bij elkaar ben ik dan zo’n twee uur verder, maar wanneer ik thuis kom, moet ik nog een keer echt goed douchen en mijn haar doen en dat kost me minstens nog een uur en dan heb ik het nog niet eens over de make-up, die er ook weer op moet. Ik kan natuurlijk ’s avonds gaan en dat scheelt dan de tijd voor de make-up, maar je ziet dat een half uurtje zwemmen al een hele operatie is. Tel daar dan nog eens bij op dat ik een bloedhekel aan sporten heb en je krijgt een aardig beeld van de situatie.

Maar goed, de pijn is zo erg dat ik er echt alles voor over heb en dus doe ik elke dag iets. Het lijkt zelfs of ik er wat door afval, dus in ieder geval is dat wel een leuke bijkomstigheid zo lang het duurt.
Wel is het leuk om te zien hoeveel groen en parkjes er zijn in de wijk waar ik woon. Acht jaar geleden heb ik mijn intrek genomen in mijn huidige woning, maar ik sta elke dag dat ik een rondje loop weer verbaasd. Het rondlopen heeft dus, behalve dat het mij zogenaamd goed doet (hoewel ik dat vaak betwijfel omdat ik me door de pijn soms afvraag of ik mijn voordeur wel weer zal weten te halen) nog andere voordelen.

Gisteren kwam ik in de brede sloot achter mijn huis een eend tegen met acht kleintjes en er zit een zwaan te broeden in de vijver achter de piramideflats. Ik ben er trouwens ook achter gekomen dat die flats er echt uitzien als Maya-piramides vanuit het parkje erachter. Er is daar zoveel groen dat je je bij warm weer ergens in de jungles van Zuid-Amerika waant.

Foto: Blue-Jay-pix

Ik vertel de jongen van de sportzaak wat mijn maat is en hij verdwijnt ergens achter in de zaak om schoenen te gaan halen die ik kan passen. Even later is hij weer terug met twee grote dozen. De lage schoenen die ik als eerste aantrek zitten niet echt lekker en als ik voorzichtig een rondje door de zaak waag, beginnen mijn wreven meteen beurs aan te voelen. Deze schoenen zijn duidelijk niet voor mij gemaakt. De jongen verdwijnt weer, nu om een wat hogere schoen te gaan halen. Ik loop graag op wat hogere schoenen of laarsjes sinds ik zo rond mijn twintigste een paar keer verstuikte enkels heb gehad.

Het tweede paar hoge schoenen zit perfect. Voor het eerst in tijden heb ik weer eens het gevoel dat ik stabiel recht op twee benen sta. Bovendien zijn de schoenen zwart, zodat ik ze zelfs onder een spijkerbroek naar school zal kunnen dragen zonder dat het direct opvalt. Het zijn natuurlijk zowat de duurste schoenen in de hele winkel, €189,-, maar ik hou mezelf maar voor dat niets te gek is om van de pijn af te komen en dat mijn laatste paar goede wandelschoenen ook 25 jaar is meegegaan voordat ik er natte voeten in kreeg, dus ik zucht eens diep en vertel de jongeman dat ik ze neem.

“Eigenlijk kun je ze het beste met speciale sokken dragen,” zegt hij.

Ik voel hem al aankomen. Daar gaat mijn vakantiegeld!

Hij pakt een paar zwart/beige gekleurde sokken van een haakje en legt ze voor me op de toonbank.

“Het zijn speciale sokken die de voet ventileren zodat ze koel blijven en je minder last hebt van zweetvoeten.”

“Hoe duur zijn ze?” vraag ik, tegen beter weten in.

“€18,-,” antwoordt hij, “maar het zijn heel goede sokken.”

Ik zucht nog eens diep. Dat mag ook wel voor €9,- per sok, maar ja, gezien de prijs van de schoenen kan dat er ook nog wel bij.

“Vooruit dan maar,” zeg ik.

“Wel goed opletten bij het aantrekken dat er verschil is tussen links en rechts,” adviseert de jongen tot slot.

Dus hier zit ik dan, na een wandeling van bijna een uur, en kijk naar mijn besokte voeten. Op de rechter prijkt een blauwe R en op de linker een blauwe L. Zelfs zonder leesbril kan ik het lezen. Er zijn vast heel veel mensen van een zekere leeftijd met lage rugpijn.

Foto: Blue-Jay-pix

Wednesday, June 06, 2012

Brand



Het is een heel rare gewaarwording wanneer je op een zonnige vrijdagmiddag een broodje staat klaar te maken en je ziet plotseling een politieauto de straat inrijden, en het wordt nog erger wanneer je ziet dat die politieauto wordt gevolgd door een brandweerwagen.

Ik kijk uit het raam aan de andere kant van het huis en zie daar bij het plantsoentje een tweede brandweerwagen verschijnen. Er volgen nog twee politieauto’s met daarachter een grijze auto waaruit een fotograaf stapt met een enorme telelens op zijn camera geschroefd. Hij ziet eruit als Joop van Tellingen. Waarschijnlijk is dat beroepsdeformatie. Ik ben waarschijnlijk ook al op meters afstand herkenbaar als een onderwijstype.

Ik trek snel mijn jas aan en loop naar beneden, naar de voordeur. Als de vlammen echt uit het dak blijken te slaan kan ik maar beter goed voorbereid zijn. Mijn handtas met papieren staat bij de deur, evenals het mandje voor de poes. Ik stap de voordeur uit de galerij op en zie dat de meeste buren daar ook al verzameld zijn.

“Wat is er aan de hand?” vraag ik aan de buurvrouw die rechts van me woont, terwijl ik zie dat er inmiddels door twee (goed afgetrainde) brandweermannen een soort metalen stormram wordt aangedragen waarmee een deur kan worden ingebeukt.

“Het alarm gaat af bij de buren om de hoek en er hangt een vreselijke stank,” zegt ze. Er is niemand thuis, dus nu gaan ze de deur forceren.”

Ik zie nog geen vlammen uit het dak slaan en er komen ook geen rookwolken uit het raam kolken. De brandweermannen staan er redelijk ontspannen bij en de mannen met de ram lopen niet erg hard.

De buurvrouw van de linkerkant komt ook naar buiten.

“Zou het kwaad kunnen?” vraagt ze.

We halen onze schouders op.

Er komt een auto de bocht om scheuren en we zien de Turkse buurvrouw, haar man en kinderen van het huis waar het alarm afgaat naar buiten springen. Ze zijn net op tijd om te voorkomen dat de ram op de voordeur gebruikt gaat worden.

Ik ruik inmiddels de stank van aangebrande melk en als ik dat al kan ruiken, moet het heel erg zijn, want mijn reukvermogen is niet zo best meer.

Een van de brandweermannen (ik zou heel graag het woord spuitgasten gebruiken, maar er wordt helemaal niet gespoten) heeft de sleutels aangenomen van de huiseigenaresse en zij wil natuurlijk meteen naar binnen lopen, op de voet gevolgd door haar man en kinderen, maar ze wordt door de brandweerlieden tegengehouden. Het zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Hier kunnen ze eens even laten zien dat ze goed getraind zijn. De fotograaf staat met zijn enorme telelens in de aanslag. Nu gaat het gebeuren. Nu gaat hij de foto van zijn leven maken. De foto die hem de eeuwige roem zal gaan bezorgen. Twee van de dappere brandweermannen zetten een masker op en verdwijnen door de deur naar binnen.

“O, jee,” zegt de buurvrouw van links. “Ik heb ook nog wat opstaan. Ik zal het maar gauw gaan uitzetten, anders moeten ze bij mij zo meteen ook nog komen blussen!”

Even later gaan de ramen bij de Turkse buurvrouw open en wordt het brandalarm uitgezet. De brandweermannen verschijnen weer in de deuropening en de maskers worden afgezet. Het hele gezin heeft zich inmiddels voor de voordeur verzameld, maar ze mogen nog niet naar binnen. Terwijl twee mannen de stormram terugdragen naar de brandweerwagen (het is natuurlijk veel te zwaar voor één persoon), wordt het gezin nog even vermanend toegesproken door de overige brandweerlieden en een aantal politiemannen, die zich inmiddels ook heel dapper bij hen hebben gevoegd.

De journalist legt zijn camera op de passagiersstoel van zijn auto en steekt een sigaretje op. Eén voor één vertrekken de buren naar binnen. Ik ga ook weer naar boven en vertel poes dat alles veilig is. Je weet maar nooit wat een trauma zo’n beestje kan oplopen. De opwinding is weer voorbij. Mijn broodje ligt op me te wachten.

Saturday, April 14, 2012

Vlug



Alles moet tegenwoordig vlug. Schrijf een kinderboek in twee maanden. Schrijf een roman van 50.000 woorden in één maand. Bij de kassa van de supermarkt duwt iemand een kar tegen je benen omdat je niet opschiet. Op de snelweg wordt je bijna de berm ingeduwd wanneer je niet snel genoeg naar 130 km per uur accelereert.

Bij de repetitie van het jaarlijkse toneelstuk op school, moeten we de leerlingen voortdurend vertellen dat ze niet zo snel moeten spreken omdat anders niemand in de zaal hen zal kunnen verstaan.

“Praat alsjeblieft wat langzamer!” roep ik ten einde raad. “Ik kan er niets van volgen!”

“Misschien luistert u wel te langzaam,” zegt een van de leerlingen.

Ze zou wel eens gelijk kunnen hebben.


Monday, March 05, 2012

Lelijk



Er zijn van die dagen dat iedereen die je tegenkomt, lelijk is. Het begint al zodra je de deur uitstapt. Vierdubbele lillende onderkinnen, openhangende natte lippen, uitgezakte achterwerken, naar beneden hangende mondhoeken en de meest afschuwelijke kapsels.

Het valt me op dat de huidige mode ineens een asymmetrische coupe blijkt te zijn. Bekijk je zo’n dame van links, dan is het een soort Justin Bieber-hoofd, maar bekijk je haar van de andere kant dan ziet ze er uit als Mireille Mathieu (voor wie zich die zangeres nog kan herinneren). Misschien dat het goed staat bij een 17-jarige tiener, maar de vrouwen die ik er vandaag mee zie lopen, zijn allemaal minstens van mijn leeftijd, met gerimpelde koppen. Ze zien er stuk voor stuk uit of ze het zich door een opdringerige kapster hebben laten aanpraten.

In de supermarkt is het zo druk dat je er letterlijk over de koppen kunt lopen. Wat doe ik hier in vredesnaam op een zaterdag wanneer zo’n beetje de helft van de bevolking net is teruggekomen van de wintersport en ze allemaal voor een week boodschappen moeten inslaan? Ik worstel me via het wijnschap naar de tandpasta en kom twee oudere vrouwen tegen met helder oranje haar. Het moet nou toch echt niet gekker worden! Ronald McDonald is er niets bij. Bij de groenten en het brood heb ik letterlijk mijn ellebogen nodig, maar dan sta ik wonder boven wonder voor een lege kassa en kan ik meteen afrekenen. Ik vlucht het winkelcentrum uit.

Wanneer ik even later thuis in de spiegel kijk, slaak ik een zucht van verlichting. Zo lelijk als de meeste mensen vandaag waren, ben ik gelukkig nog niet. Was mijn boodschappenuitje toch nog ergens goed voor …

Sunday, February 26, 2012

Kroezen



De grijsgekrulde mevrouw aan het tafeltje naast me slaakt een diepe zucht en opent het menu. Nadat ze alles zeker vijf minuten lang heeft bestudeerd, bestelt ze een koffie.

“Niets er bij hoor,” zegt ze tegen de serveerster.

Ik weet dat ze hier, in mijn nieuwe stam-coffeeshop, allerlei lekkere dingetjes serveren, maar het is duidelijk dat deze mevrouw het kalm aan doet vandaag. Of misschien doet ze dat wel altijd.

Een paar weken geleden heb ik mijn oude coffeeshop verruild voor een andere. Er is in het winkelcentrum een nieuwe koffiehoek geopend in een delicatessenzaak, en behalve dat het erg handig is omdat je er dan meteen kaas en vleeswaren kunt meenemen, is het er ook veel gezelliger dan in mijn oude stek en worden er veel lekkerdere dingen geserveerd.

De koffie arriveert en de grijze dame naast me begint zuchtend te roeren. Ze heeft, om met Brigitte Kaandorp te spreken, vast een heel zwaar leven.

Er ploft een gezet middelbaar stel neer bij een leeg tafeltje. Aan hun volle tassen te zien, zijn ze flink aan het shoppen geweest.

“Zo,” zegt de man, “neem het er maar eens lekker van.”

Ik geloof niet dat hij het tegen iemand in het bijzonder heeft, maar de grijze mevrouw voelt zich blijkbaar aangesproken.

“Het is maar gewoon een kopje koffie, hoor,” zegt ze verdedigend.

“Lekker toch,” zegt de man en zijn vrouw knikt instemmend.

“Zolang het kan, moet je het er van nemen,” vervolgt de man. “Wij gaan volgende week mee op een cruise!” Hij spreekt het woord ‘cruise’ uit als ‘kroes’.

De gepermanente vrouw kijkt zuur. “Dat is niks voor mij,” mompelt ze.

“Tuurlijk wel,” zegt de man, die zich duidelijk niet snel uit het veld laat slaan. “Kroezen is hartstikke leuk voor iedereen, hoor!”

“Nou, dat kan ik niet meer,” antwoordt de vrouw. “Ik ben vijfentachtig.”

Ondanks de zure uitdrukking op haar gezicht had ik haar geen dag ouder geschat dan zeventig, maar ja, ik ben nooit erg goed geweest in het schatten van leeftijden.

“Dat is toch helemaal niet oud!” roept de man. “En kroezen kan op elke leeftijd. Vorig jaar waren we ook op een kroes en toen waren er heel veel mensen van uw leeftijd. Er wordt van alles georganiseerd.”

Ik weet niet waarom de vrouw zo zuur keek. Misschien ga ik dat ook wel doen als ik vijfentachtig ben, maar wat één ding betreft, geef ik haar in ieder geval groot gelijk. Ik ga nooit kroezen. Dat is niets voor mij.


Eerste Hulp



Deze week was er heel wat te doen over een nieuw programma op de tv. Reinout Oerlemans had weer eens iets nieuws bedacht. Stel een aantal camera’s op op de afdeling spoedeisende hulp van het VUmc ziekenhuis en film alles wat er daar gebeurt. Geef dan ook nog wat tv-medewerkers witte jassen, zodat de patiënten denken dat ze worden benaderd door artsen of verpleegkundigen en het geheel is compleet. Meneer Oerlemans dacht vast dat hij na zijn recente filmsuccessen, waaronder Komt een vrouw bij de dokter (ook al vol medische zaken nu ik er over denk), zo’n beetje alles wel kon maken.

Draaide mijn hart al om bij het horen hoe er in Amerika door advocaten gespecialiseerd in letselschade wordt rondgehangen bij de voordeuren van ziekenhuizen, toen ik dit hoorde werd ik toch echt letterlijk onpasselijk. Bij de advocaten kunnen patiënten er tenminste nog voordeel van hebben (hoewel ik de manier waarop het daar allemaal gaat ook behoorlijk stuitend vind), maar in dit geval gaat het alleen maar om de sensatiezucht van de kijker. Of eigenlijk, door de sensatiezucht van meneer Oerlemans wordt de min of meer argeloze kijker gedegradeerd tot ramptoerist. Natuurlijk kan die kijker de kijkbuis uitschakelen, maar wanneer er zoveel over te doen is geweest, is de verleiding toch wel heel erg groot om het programma even te laten aanstaan, al was het alleen maar om te kijken waar al die ophef nou eigenlijk over was, en dan is het kwaad al geschied.

Zoals gezegd, het idee alleen al om, zodra je een ziekenhuis binnenkomt, een camera op je gericht te hebben, vind ik behoorlijk misselijkmakend. Ik ben maar een paar keer in mijn leven naar de spoedeisende hulp geweest, niet voor mezelf, maar omdat mijn moeder ernstig ziek was en ik moet er niet aan denken dat we op zo’n moment met iets dergelijks geconfronteerd waren geworden. Ik denk dat ik letterlijk moordneigingen zou hebben gekregen.

Eigenlijk verwijt ik het meneer Oerlemans nog niet eens zo heel erg, al moet je toch wel een behoorlijke zieke geest hebben om zoiets te bedenken. Hij is slechts een idioot met dollartekens voor zijn ogen. Hij weet niet beter, zullen we maar zeggen en ik hoop voor hem dat hij nooit met een doodziek familielid bij de spoedeisende hulp zal hoeven te zitten en al helemaal niet met een camera op hem gericht. Je bent als patiënt al volkomen overgeleverd aan wildvreemden die eigenlijk niets om je geven (de goede hulpverleners daargelaten, want die zijn er gelukkig ook) en ik gebruik het woord overgeleverd niet zomaar, want nadat mijn moeder ooit vijf uur met een zware longontsteking op een brancard in een soort hokje moest liggen wachten omdat men was vergeten dat ze daar lag, waarna ze tien dagen niet werd gewassen omdat ze dat zelf moest doen want dat was beter voor de doorbloeding van haar vingers, terwijl ze die vingers door een neurologische aandoening al jaren niet meer kon gebruiken en door de thuiszorg moest worden gewassen, heb ik al heel lang niet meer zo’n hoge pet op van de medische stand. Eigenlijk is het bij nader inzien jammer dat meneer Oerlemans dáár niet met zijn camera bovenop stond. Had hij misschien nog iets goeds kunnen doen.

Ik verwijt het ziekenhuis de hele situatie. Hoe haalt iemand het in zijn botte hersens om te bedenken dat dit soort praktijken door de beugel zou kunnen? Dat iemand die op de spoedeisende hulp terecht komt met dit soort dingen geconfronteerd wil worden? En dat het de patiënten in veel gevallen pas achteraf werd verteld dat zij waren gefilmd? Dat cameramensen en Joost mag weten wie nog meer over de schouder van de arts konden meekijken?

Eerlijk gezegd bevestigt het eigenlijk alleen maar wat ik tijdens de ziekteperiode van mijn moeder al lang geleden heb geleerd: eigenlijk geeft niemand erom hoe de patiënt zich nu eigenlijk voelt. Denkt nu werkelijk iedereen dat het er niet toe doet en dat we als het puntje bij paaltje komt allemaal koste wat kost met onze neus op de tv willen? Zelfs als dat tijdens een bezoek aan de spoedeisende hulp is? Nou, ik kan je vertellen dat we niet allemaal Brit of Sterretje heten, en zelfs al zou dat wel zo zijn, dan zouden de artsen die hiermee akkoord zijn gegaan toch wel beter moeten weten. Ik vraag me in alle redelijkheid af hoeveel geld er mee gemoeid is geweest of eigenlijk moet ik zeggen, hoeveel geld het ziekenhuis hiervoor heeft ontvangen.

Het programma is na één aflevering van de buis gehaald. Ik hoop dat meneer Oerlemans en zijn collega’s er iets van hebben geleerd, evenals de medici die hieraan hebben meegewerkt, maar ik ben helaas bang dat dat misschien iets te optimistisch is gedacht.

Wednesday, February 22, 2012

Water


It's the middle of the night, literally, and I'm wide awake because I just found out there is a leak somewhere in the watermains and we hardly have any water. Twitter always seems to be a bit of a godsend in these kind of situations, because it always helps when I see someone tweeting about it and telling me that he/she has already called the police and they are working on it. Still, I don't feel good about it. Of course, I was lucky, because I'd just had a shower when it all happened and there's still enough water in the cat's waterbowls to get through the next 24 hours, by which time I will have gone to the supermarket to get some bottles of mineral water. The worst thing really is not being able to flush the toilet properly and starting to pour mineral water down the toilet would be a bit over the top really.

So, here I am, it's 2:32am and I'm sitting here, worrying. As you know, I'm a big, big worrier. I just can't help it. The cat is sleeping, totally oblivious and I wish I could be a bit like him. I had actually looked forward to going to bed, clean house, clean sheets, clean me and a holiday tomorrow, but no, it's not going to work like that anytime soon tonight ....

Saturday, February 11, 2012

De laatste halte


De laatste halte is een verhaal dat ik heb geschreven voor een schrijfwedstrijd in 2010. Ik was één van de winnaars en het verhaal is een jaar lang te beluisteren geweest in een bushalte op een transferium nabij Utrecht. 

Het duurde drie dagen voor het lichaam gevonden werd. Het was een wonder dat het niet eerder was ontdekt, want het lag in de bosjes vlag achter het bushokje, maar toen Tjeerd na een avondje stappen tot de conclusie kwam dat hij beter achter het hokje kon kotsen dan in de laatste bus, struikelde hij er bijna over.

Hij was nog nooit zo snel nuchter geweest al kon hij zijn ogen eerst niet geloven. De man lag op zijn rug en Tjeerd dacht dat hij bewusteloos was tot zijn blik bleef rusten op de bloederige rode snee dwars over de keel van het slachtoffer. Op dat moment kwam al het bier dat hij die avond geconsumeerd had naar boven en viel hij op zijn knieën naast het lijk, zijn lichaam schokkend van het kokhalzen maar niet in staat iets anders te doen dan te wachten tot het voorbij was.

Terwijl zijn maag zich omdraaide trok zijn bewustzijn zich terug in een heel klein plekje ergens in zijn achterhoofd en was het alsof hij zichzelf vanaf een afstand bekeek. Hij vroeg zich af waarom hij vanavond weer zo veel gedronken had. Het was niet de eerste keer dat hem dat overkwam, maar het was wel de eerste keer dat hij niet in staat was gebleken naar huis te komen voor zijn maag het liet afweten.

En het was ook de eerste keer dat hij over een lijk was gestruikeld.

Hij probeerde op te staan, maar zijn hoofd bonsde en zijn benen deden het niet meer. Hij merkte dat zijn handen trilden en toen kwam er een nieuwe golf, waardoor hij opnieuw voorover dubbel klapte. De wereld draaide om hem heen en hij dacht dat hij flauw zou gaan vallen, maar dat bleef hem gelukkig bespaard.

Hulp, hij had hulp nodig. Nog steeds voorover gebogen op zijn knieën graaide hij in zijn achterzak naar zijn mobieltje tot hij zich realiseerde dat dat geen enkele zin had, want hij was vergeten het op te laden. Dat had hij vanavond gemerkt toen hij Mariska wilde bellen. Hij had gedacht dat ze ook wel in Het Keldertje zou zijn, en toen het over elven werd en ze nog steeds niet was komen opdagen, had hij geprobeerd haar te bereiken, maar zijn mobiel had het na één keer proberen opgegeven.

Hij kokhalsde nog een keer, maar zijn maag was leeg en hij proefde de zurige smaak van bier in zijn mond. Hij keek naar het lichaam; het gezicht wit als stopverf, de donkere streep over de hals scherp afstekend tegen de huid. Zijn hart bonsde in zijn keel. Politie. Hij moest naar de politie.

Hij probeerde weer op te krabbelen, maar nog steeds werkten zijn benen niet helemaal zoals ze zouden moeten. Hij probeerde om hulp te roepen, maar er kwam slechts een schor gekraak uit zijn keel.

En toen viel zijn blik op de schoenen. Hij had niemand horen komen, maar dat kon hem niet schelen. Hier was hulp, hier was iemand die misschien een mobieltje bij zich had. Opluchting overspoelde hem.

Zijn blik gleed omhoog, over de spijkerbroek, het leren jack en het mes in de rechterhand van de man.

Het zou nog veel langer duren voor het lichaam opnieuw werd ontdekt.

Caroline van der Velde © 2010 

Monday, January 23, 2012

Koffie


“Laten we maar genieten van onze koffie zolang het nog kan,” hoor ik een zeurderige stem zeggen. Ik weet dat er aan het tafeltje achter me vier mensen zitten, maar terwijl ik me als een slangenmens tussen een tafeltje en een stoel doorwurmde heb ik niet erg op hen gelet. De vrouw klinkt oud, alsof ze al met één been in het graf staat.

“Als je ziet hoe Jannie er nu in dat ziekenhuis bijligt, moet je blij zijn dat jij het niet bent.”

Ze praat zo lijzig  dat ik moet denken aan een aangetrouwde tante, die inmiddels ook een eind over de tachtig is en die eens over een dominee zei, dat als hij ging praten, je tussen elk woord een pannenkoek kon bakken. In haar dialect klonk pannenkoek als “paaaaanenkoek” en bakken als “baaaaaken”. Ik ben blij dat ik nooit naar die dominee heb hoeven luisteren.

Praten over ziektes is echter niet voorbehouden aan oudere mensen. Ik heb een vriendin die het ook altijd over akelige kwalen heeft, en zij heeft ze allemaal zelf. Is het het één niet, dan is het wel het ander. Ik vraag me wel eens af wat haar gespreksonderwerpen zouden zijn als ze niet over haar aandoeningen zou kunnen praten. Op dit moment is het enige andere gespreksonderwerp haar echtgenoot, die niet genoeg begrip toont als ze weer eens beriberi of iets anders exotisch onder de leden lijkt te hebben. Ze zou het liefst zien, dat hij de hele dag naast haar bed zat om haar hand vast te houden.

Hij gaat echter gewoon zijn gang en kijkt naar voetbal op de t.v. of gaat een pilsje drinken met zijn maten, maar dat vindt zij helemaal niet leuk. Zij neemt het hem zelfs kwalijk als hij naar zijn werk gaat. Ik vraag me eerlijk gezegd wel eens af hoe hij het uithoudt.

Misschien is het een soort bezwering. Als ik alles maar bedenk wat me kan overkomen, dan gebeurt het misschien wel niet. Maar naar mijn gevoel is het net als heel hard schreeuwen in een tunneltje onder de spoorlijn als er een trein overheen raast of keihard zingen in de auto. Het lucht lekker op, maar het helpt geen moer. Vandaag of morgen krijg je zelf toch ook een akelige ziekte en ook hypochonders zijn daarop geen uitzondering.

Dus tot die tijd drinken we onze koffie en genieten ervan zolang het kan.

Friday, January 20, 2012

Ziek



Waarom praten oudere mensen zo vaak over akelige ziektes? Ik weet dat ziektes en andere ongemakken steeds meer ruimte in je leven gaan innemen naarmate je ouder wordt, maar als je op een mooie, droge en zonnige winterdag met je vriendinnen een kopje koffie gaat drinken in je favoriete koffieshop, dan hoef je daar toch niet voortdurend over te praten met een gezicht van oude lappen?

Ik weet dat ik zelf ook aardig knorrig begin te worden en sommige mensen in mijn buurt zullen dat ook volmondig beamen, maar alleen maar een gesprek voeren over de meest akelige ziektes die je je voor kunt stellen, helpt toch ook niet, zou je zo zeggen.

Het is in de koffieshop nu net Seks In the City vijftig jaar later, met veel meer rimpels en zonder de seks, en al helemaal zonder mannen, want die gaan allemaal veel vroeger dood dan de vrouwen. De sexy lingerie is vervangen door de degelijke Sloggi met ingebouwde baleinen om de flodderbuiken in toom te houden, de haren staan stijf in de permanent om de dunner wordende plekken te verbergen, er wordt niet meer over kinderen gepraat maar over kleinkinderen, die je gelukkig naar hun eigen thuis kunt terugsturen wanneer je hen stierlijk hebt verwend en hebt volgepropt met suiker, E-nummers en conserveringsmiddelen. Zodra het kotsen begint, mag moeder het weer overnemen.

Eigenlijk is oud zijn dus leuker dan dertig zijn. Als je dertig bent, zit je midden in de ratrace en moet je je voortdurend waarmaken. Als je een knorrig oud mens bent, kun je lekker vervelend doen tegen streberige dertigers, en wanneer ze vervelend terug doen, doe je net alsof je doof bent. Als je oud bent, heb je overal wel een antwoord op en dat betekent dat je die broekies toch de baas bent, wat je ook zegt of doet. Het kan je namelijk allemaal niet meer zoveel schelen want je hebt het allemaal al eens eerder meegemaakt.

In de koffieshop ontbreekt het maar aan één ding en dat zijn de cocktails. Als ze die er zouden verkopen en de klanten zouden stoppen met praten over ziektes en andere aanverwante narigheden, dan zou het er nog wel eens echt gezellig kunnen worden.

Ik heb ooit met een vriendin afgesproken dat wanneer we allebei in een gemotoriseerde invalidenwagen terecht komen, we dan op topsnelheid door het winkelcentrum gaan scheuren. Rijden we al die flitsende tieners met hun rare petten en afgezakte broeken zo van de sokken!

Dan wordt het pas echt leuk!

Sunday, January 08, 2012

Goede voornemens


Foto: Caroline van der Velde (Bluejay_pix)

Het is januari en de goede voornemens vliegen je aan alle kanten om de oren. Ik word er behoorlijk knorrig van, want, nee, ik DOE niet aan goede voornemens, ik HEB er nooit aan gedaan en ik ZAL er ook nooit aan gaan doen.

Aangezien de meeste mensen om me heen hun goede voornemens toch niet volhouden en ik van mezelf wel weet dat ik daar waarschijnlijk ook bij zou gaan horen als ik er wel aan deed, zie ik niet in waarom ik er tijd en moeite aan zou verspillen. En wat zou mijn goede voornemen dan wel moeten zijn?

Ik ben al meer dan vijf jaar geleden gestopt met roken. Niet op 1 januari, maar zomaar op een dag in mei. Ik werd ineens wel heel erg bang voor kanker. Dat hielp.

Ik heb al jaren last van overgewicht. Dat wil zeggen, ikzelf heb er niet direct last van, maar de mensen om me heen wel. Ze zeggen dat wel niet zo recht voor z’n raap, of MIJN raap in dit geval, maar ik weet best wat ze denken. En ze hebben gelijk. Het is ongezond en het ziet er niet uit.

Wat de meeste mensen echter niet weten, is, dat ik al mijn hele leven heb gejojood en dat ik elke keer na zo’n ‘jo’ weer een beetje zwaarder werd dan de ronde ervoor, dus dat het netto rendement van mijn (zeer strenge) lijnen altijd weer meer kilo’s waren. Ik weiger dus nog langer mee te doen aan deze gekte, waarbij men van me verwacht dat ik er uitzie als een wandelende tak. Mijn bloeddruk is die van een jonge meid (en geloof me, die is dit afgelopen jaar heel wat keren opgemeten) en de laatste keer dat mijn cholesterol werd nagekeken was daar ook niets mis mee. Dus ik ben en blijf dik. Heb je er moeite mee? Pech gehad. Ik ben beslist niet van plan mijn lubberende kwabben in de een of andere sportschool en plein public ten toon te spreiden. Er zijn dingen die ik mezelf en mijn medemens niet wil aandoen. Bij mij om de hoek zit een sportschool. Met enorm grote etalageruiten, zodat de buitenwereld leuk kan meegenieten van alles wat zich daarbinnen afspeelt. Nee, mij niet gezien …

Alcoholgebruik. Daar kan ik kort over zijn. Ik ga niet meer drinken, maar ook niet minder. Bovendien wordt er nog altijd gezegd dat een glas rode wijn goed is voor het hart en de bloedvaten.

Beter mijn best doen? Harder werken? Ik werk al vanaf mijn vijftiende en ik ben nog nooit een dag werkloos geweest. Dat heeft natuurlijk ook met een zekere mate van geluk te maken, maar nog veel meer met inzet en betrokkenheid bij het werk. Ik ben er altijd vol voor gegaan en dat zit er zo ingebakken dat dat wel niet meer zal veranderen. Soms wel jammer, want het kost erg veel vrije tijd.

Hobby’s. Het is een goed idee om daar eens serieus over na te denken. Eigenlijk wil ik veel meer gaan lezen. Vorig jaar heb ik het voor elkaar gekregen om meer dan honderd boeken te lezen. Dat is een gemiddelde van ongeveer twee boeken per week. Daar ben ik trots op en dat wou ik graag zo houden. Met schrijven ligt het helaas een beetje anders. Ik zit te vaak te wachten op een goed idee en als dat niet erg wil vlotten, schrijf ik dus niet. Ik moet me er toe gaan zetten om per dag een bepaalde tijd te schrijven of te redigeren. Iets, wat dan ook. En op een vast tijdstip per week een weblog posten. Moet te doen zijn. Maar dit is beslist geen goed voornemen. Dit is een overpeinzing.

Misschien moet ik weer eens een cursus gaan volgen, maar dan wel één die ik zelf heb uitgezocht en die niets te maken heeft met mijn werk. Ik denk aan filosofie. Dat heb ik nog nooit gedaan. Cultuurgeschiedenis lijkt me ook wel wat. Wie weet.

Ik beloof niets, want ik heb geen goede voornemens, weet je nog? Kortom, zoals elk jaar zal er wel niet al te veel veranderen.

Ik wens iedereen het allerbeste met zijn of haar voornemens.

Ik pas!