I'm a grumpy old woman who likes to read










Tuesday, October 21, 2008

Aardappelen




Nu ik aan de verkeerde kant van 50 terecht ben gekomen, heb ik ontdekt dat er inmiddels heel bijzondere hobby's voor mij in het verschiet liggen.


De vrouw met her Friese accent die deze middag op de radio werd geïnterviewd voor een kookrubriek bleek het Nationale Kampioenschap Aardappelenschillen te hebben gewonnen. Ik wist niet dat er zoiets bestond dus ik bleef even luisteren.


"Dus u hebt de wedstrijd gewonnen?" vroeg de interviewer.


"Nou, nee hoor," zei de vrouw.


"Maar u hebt toch de meeste aardappelen geschild?"


Het bleef even stil aan de lijn.


"Nee, dat was mijn moeder," vervolgde de vrouw. "Die heeft er 2283 geschild."


"Aha," zei de interviewer, "ik begrijp het."


Je kon horen dat hij er helemaal niets van snapte, maar dat moet je natuurlijk nooit laten merken.


"Dus uw moeder heeft gewonnen?"


"ja," zei de vrouw, "maar ze wou niet op de radio."


Het bleef weer even stil en ik kon me voorstellen hoe de interviewer in wanhoop plukken haar uit zijn hoofd zat te trekken.


"Heeft u een bepaalde techniek?" vroeg hij. Je kon merken dat hij blij was dat hij deze vraag gesteld had want dit zou beslist zendtijd gaan vullen.


"Nou," zei de vrouw, "nee!"


Dit moest de nachtmerrie van elke interviewer zijn.


"Dus ...?" vroeg hij voorzichtig en niet erg professioneel.


"Gewoon doorschillen," zei de vrouw. Het was duidelijk dat ze nog nooit met iemand had gesproken die zo weinig begreep.


"Dus er is niets bijzonders aan uw manier van schillen?" probeerde de interviewer nog eens.


"Nou, nee," zei de vrouw, maar deze keer slaakte ze een klein geïrriteerd zuchtje, waarna ze toch haar uitleg maar vervolgde.


"Gewoon doorschillen. Zo snel mogelijk. En het scheelt natuurlijk dat ik hele goeie aardappels heb. Aardappels waar geen pit in zit. Dat heb je hier in Friesland, hè!"


"Juist, ja," zei de interviewer. Je kon horen dat hij op het punt stond om het op te geven.


"Aardappels zijn heel gezond, hoor," zei de vrouw, nog voordat de verbinding werd verbroken.


Ik vroeg me af wie al die geschilde aardappelen had opgegeten. Ik stelde me een enorme berg aardappelen voor, allemaal zonder pit, bleek-geel glanzend in het zonlicht. De interviewer zou het vast niet zijn. Die had voorlopig genoeg van piepers.

Urban Street Sports




Het eerste dat ik vanochtend hoorde toen ik de radio aanzette, was een interviewer, die aankondigde te zullen gaan praten met een jongen die volgens hem geweldig enthousiast was over zijn BMX. Onder het motto Urban Street Sports zou de jongen na het interview een parcours gaan afleggen ter demonstratie van zijn kunsten.

Het duurde behoorlijk lang voor de jongeman bij de microfoon arriveerde. Het bleek dat je voor BMX-en (rondjes rijden en jezelf te pletter laten vallen van een soort mini springschans à la Garmisch Partenkirchen), nogal wat spullen nodig had. Een helm, elleboogbeschermers, kniebeschermers, speciale schoenen en natuurlijk peperdure merkkleding. En dat moest hij natuurlijk eerst allemaal aantrekken alvorens hij de radio interviewer te woord stond.

Aan het begin van het programma had de interviewer uitgelegd wat Urban Street Sports precies waren.

“Het zijn leuke sporten die je heel goed in de stad kunt beoefenen zonder dat je nu meteen naar een dure sportschool hoeft te gaan," legde hij uit. “Iedereen kan het doen, want je hebt er niet zoveel ruimte voor nodig.”

Hij noemde een aantal mogelijkheden op zoals skateboarden, rollerskaten en natuurlijk dat BMX-en waar we zo meteen nog veel meer leuke dingen over zouden gaan horen, en hij bleef onder het vertellen steeds irritant vrolijk. Ik kon inmiddels echter de gedachte niet van me af zetten dat het ook wel eens over van die enge dingen zou kunnen gaan als het springen van het ene flatgebouw naar het andere of iets anders in diezelfde griezelige categorie. Volkomen ongeschikte stunts voor hormonaal gestuurde jongelui, die alles wel eens willen proberen om indruk te maken op het andere geslacht. Ik had op dat moment de radio uit kunnen zetten, maar zoiets is als een auto-ongeluk: je wilt er niet naar kijken, je weet dat je het niet moet doen, maar het gebeurt toch.

De mensen die dit soort dingen doen zien er altijd akelig gezond uit. Jong, en vrijwel altijd van het mannelijk geslacht. Gek genoeg zien ze er ook altijd uit alsof ze erg gezond eten terwijl ze hoogstwaarschijnlijk leven op een dieet van Cola, gezinszakken chips en broodjes Shoarma. Aan de acne kun je ook niet meer zien waaruit het dieet bestaat. De artsen zorgen tegenwoordig prima voor de smetteloze huidjes van onze schatjes, precies zoals de orthodontisten dat doen met een randje prikkeldraad over de ivoren overbeet.

“Zo, daar ben je dan!” zei de interviewer. “Ik dacht al, waar blijft hij nou!”

“Tja,” zei de BMX-er met een neuzelig stemgeluid. “Veilig fietsen vergt veel voorbereiding.”

Ik kwam tot de conclusie dat hij nodig eens wat aan zijn neusamandelen moest laten doen.

“Vertel eens,” zei de interviewer, “wat is er zo leuk aan op een veel te klein fietsje van een springschansje af rijden?”

“Het is een fantastische belevenis,” neuzelde de jongen verder. Als ik niet wist dat hij het over fietsen had, zou ik hem een computernerd hebben genoemd. Deze stem hoorde beslist niet bij een sportieve fietsfanaat.

“Je bent in de buitenlucht, je kunt het overal doen, zelfs in het midden van de stad en het kost bijna niets.”

“Geweldig!” zei de interviewer. Je kon horen dat hij er echt zin in kreeg. Voor je het wist zou hij zelf ook op de fiets springen. En hij deed er ook nog eens iets geweldig goeds mee. Hij zag al die stadse bleekneusjes al met zijn allen op de BMX zitten.

“En vertel eens, waar doe je het zoals?” vervolgde hij.

“In het buitenland,” zei de neuzelaar. Er viel een korte stilte en de interviewer was even van zijn stuk gebracht. Ging dit programma niet over leuke sporten die je kon doen zonder dat je er allerlei voorzieningen voor nodig had? Sporten die vrijwel niets kosten? En was het niet de bedoeling dat de Jantjes Beton van Nederland zich hierdoor op andere dingen zouden storten dan het vernielen van bushokjes?

“Wat is er mis met Nederland?” vroeg de interviewer.

“Het regent hier altijd,” zeurde de jongen. “En dat is heel vervelend. De steden zijn hier ook veel te vol. En je hebt bijna nergens goeie veldjes. Er zijn hier heel veel voorzieningen nodig.”

Zijn doorzagende stem begon inmiddels aardig op mijn zenuwen te werken. Ik was blij dat ik er geen gezicht bij zag, want ik kon me daar aan de hand van die stem wel enigszins een voorstelling van maken. De ontevreden trekken, het haar in gemene stekeltjes ge-gelled en het onvermijdelijke tenue van veel te grote spijkerbroek en trui met capuchon. Nou ja, er was tenminste nog enige rechtvaardigheid in deze wereld want op die stekeltjes moest dit keer natuurlijk wel een fietshelm worden gezet.

“In het buitenland is alles veel beter geregeld.” De zeurderige jammerklacht in zijn stem werd zo mogelijk nog geprononceerder. “Er zijn daar overal mooie banen. Je hebt er de ruimte. Morgen ga ik gelukkig weer naar Duitsland. Mijn team is al onderweg.”

“Je team?” vroeg de interviewer voorzichtig. Je kon merken dat hij zich blijkbaar realiseerde dat hij zich niet zo goed ingelezen had.

“Ja,” zei de jongeman en hij begon nu aanzienlijk opgewekter te klinken. “Het onderhoudsteam, mijn andere fietsen. We hebben tegenwoordig een truck waarin we alles kunnen vervoeren en dat scheelt een stuk.”

“Juist ja,” zei de interviewer zwakjes. Ik bewonderde de manier waarop hij zijn kalmte bewaarde en ik had ook wel een beetje medelijden met hem. Hij was tenslotte aan het gesprek begonnen met het idee dat men hier werkelijk iets voor de hangjeugd zou kunnen gaan betekenen. Nu bleek dat je een heel team nodig had, en Nederland eigenlijk veel te vol was en dus ongeschikt bleek omdat het hier altijd regent, kon je duidelijk horen dat het een flinke domper op zijn dag zette.

De zon schijnt uitbundig wanneer ik dit schrijf. Hier vlak om de hoek is een sportveldje aangelegd omzoomd door hoge schaduwrijke platanen. De buurtjeugd hangt er regelmatig rond. Rokend en zoenend onder het speciaal aangelegde afdakje, de brommers ronkend er om heen. Het sportveldje wordt nauwelijks gebruikt. Althans niet waar het voor gebruikt zou moeten worden. De politie vindt dat niet prettig. Die vindt dat de jeugd moet doen waar dat veldje voor is aangelegd, met alle gevolgen van dien. De opgeblazen bushokjes vormen een spoor door de stad op Nieuwjaarsdag.

Vandaag ben ik blij dat ik geen zestien meer ben. Ik zou niet willen dat de gemeenten en het rijk mij op die manier van alles probeerden op te leggen. Wanneer je zestien bent wil je zoenen en op brommers rondscheuren en de lol gaat er al snel af wanneer de gemeente daarin probeert te sturen en al zeker wanneer er zo'n zeurderige BMX-er wordt bijgehaald.

Ik haal een glaasje wijn, leg mijn voeten op de bank en prijs mezelf gelukkig dat ik nog lekker kon zoenen en met de brommer scheuren toen ik jong was. Okay, ik moet toegeven dat de brommer een Solex zonder remmen was, waar je minstens met zijn tweeën op moest zitten om met vier voeten over de grond te kunnen schuren zodat je op tijd kon stoppen voor een stoplicht, en dat degene die me op mijn dertiende voor het eerst zoende een jongen was die Duppie werd genoemd (ook geen onverdeeld genoegen kan ik wel zeggen, maar daarover een andere keer), maar ik weet zeker dat we nooit zo werden betutteld als de kinderen nu soms.

Tieners van nu, blijf lekker hangen en zoenen en brommen. Dan kun je later, wanneer je mijn leeftijd hebt tenminste op iets leuks terug kijken, want dat BMX-en lijkt me niks.
Ik neem nog een slok en voel de warmte prettig door mijn lijf trekken. Ik hoef gelukkig niet meer.

Ondergoed


De laatste mode voor de jeugd hier in Nederland is ondergoed van het merk Björn Borg. Tot voor kort vond ik Björn altijd wel een geschikte kerel, hij wist toch maar mooi een paar keer te winnen op Wimbledon en dat doen er niet zo heel veel hem na, en ik vond het ook geweldig slim dat hij zijn eigen ondergoedlijn begon toen zijn tennis carrière ten einde liep, maar tegenwoordig krijg ik al uitslag wanneer ik zijn naam zie op het (gewoonlijk zeer strakke) achterwerk van de een of andere pukkelige puber.


In mijn tijd had je geen ondergoed dat je aan iemand wilde laten zien. Toen wij tieners waren bestond er geen sexy ondergoed (niet voor nette meisjes tenminste) en wij droegen hetzelfde soort enorme onderbroeken als onze grootmoeders. De wildste onderbroeken die ik ooit onder ogen kreeg bestond uit een set van zeven (een voor iedere dag van de week), gekocht door mijn zus en bedrukt met kleurrijke plaatjes van fruit. Voor degenen die wat traag van begrip waren stond boven het plaatje ook nog eens geschreven wat erop te zien was. Zo had je bijvoorbeeld een APPEL en ik kan me ook de PEER nog goed herinneren. Leuk als je een dyslectische verloofde had. Kon hij ook nog wat leren. In die tijd was het de bedoeling dat je ondergoed onder je kleding droeg, vandaar ook de naam.


Een poosje geleden was het al in de mode om de tailleband van je ondergoed boven je spijkerbroek te laten uitkomen, zodat iedereen goed kon zien dat je ook Björn Borg droeg, maar een paar weken geleden, toen ik mijn klaslokaal binnenliep, stonden daar een paar jongens aan elkaar uit te leggen hoe je je spijkerbroek zo kon dragen dat de hele BB onderbroek duidelijk voor iedereen zichtbaar zou zijn. Het bleek dat je nu niet alleen maar de elastieken tailleband van het ondergoed moest laten zien, maar ook het design van de rest en daarom moest je spijkerbroek zo worden gedragen dat bijna je hele achterwerk eruit hangt.


Toen ze mij zagen binnenkomen hadden ze tenminste nog het fatsoen hun spijkerbroek op te hijsen en zich giechelend terug te trekken achter hun tafel. Ja zeker! Jongens van een bepaalde leeftijd kunnen ook giechelen! Ze zijn soms nog erger dan meisjes, maar daarover zal ik het een andere keer nog wel eens hebben.


Vandaag had ik een nog vreselijkere ervaring. Ik kreeg plotseling in de gaten dat het poezenbeest op het punt stond te verhongeren omdat ik geen kattenvoer meer in huis had, dus dat werd een tripje naar de supermarkt. Het was een heerlijke dag, zonnig en een blauwe lucht, en zacht voor de tijd van het jaar. Is dit belangrijk om te weten zul je je afvragen? Nee, totaal niet, maar ik gebruik deze techniek om mijn gemoedsgesteldheid aan te geven. Soms moet je wel eens zo’n kunstgreepje toepassen wanneer alleen zeggen dat je je opperbest voelt niet genoeg is. Dus je ziet, ik had er plezier in.


Zoals altijd op maandag was het geweldig druk in de supermarkt en dat werd nog versterkt door de vakkenvullers die overal de boel versperden. Toen gebeurde het! Ergens bij de groenteafdeling reed ik bijna over hem heen met mijn karretje. Hij zat op zijn knieën op de vloer potjes olijven op een schap te schuiven. Zijn achterwerk stak in de lucht, zijn spijkerbroek bedekte nog nauwelijks zijn kont en natuurlijk droeg hij BB, en wel in de modekleur roze. Ik weet dat hij jong was, misschien nauwelijks zestien, maar ROZE? En er was zo veel van! Dat roze bedoel ik …..


Waarom moeten we ons dit laten welgevallen? Is de kennis dat ons eigen achterwerk er niet meer zo uitziet niet voldoende? Moeten we nu echt op die manier worden geconfronteerd met een roze achterwerk midden in de groenteafdeling?


Ik vind van niet. Geloof me, ik mag op zijn tijd ook best naar een lekker kontje kijken, maar er is een plaats en een tijd voor alles, en die plaats is beslist niet de groenteafdeling wanneer ik aan het winkelen ben.


Heus, ik probeer met mijn tijd mee te gaan, maar er zijn nu eenmaal een paar dingen waar ik niet mee geconfronteerd wil worden.


Hartelijk dank, meneer Borg!