I'm a grumpy old woman who likes to read










Saturday, June 30, 2012

Schoenen



"Welke maat heeft u?" vraagt de pukkelige jongeman achter de toonbank.

Het is voor het eerst dit jaar meer dan 25°C en in de sportwinkel is het minstens vijf graden warmer. Ik ben er nog helemaal niet aan gewend en ik voel het zweet in straaltjes langs mijn rug naar beneden lopen. Wie had er ook alweer bedacht dat ik juist vandaag nieuwe wandelschoenen moest gaan kopen?

Ikzelf natuurlijk. Ik heb al maanden last van lage rugpijn en mijn fysiotherapeut heeft me verzekerd dat het allemaal weer helemaal goed komt, mits ik maar goed ga oefenen en veel wandel. Dus zit ik per dag minstens een uur lang op een soort skippybal te stuiteren en te wiebelen, ligt er een speciaal luchtkussen op de zitting van mijn bureaustoel en heb ik inmiddels alle brandgangen in de buurt verkend. Ik hijg en puf om mijn ademhaling goed te krijgen en ik heb al weer heel enthousiast een nieuw badpak gekocht en dat terwijl ik een bloedhekel heb aan zwemmen. Water is wat mij betreft veel te nat en een half uurtje zwemmen kost me minstens een halve dag aan inspanning.

Eerst moet ik naar het zwembad toe en dat kost me al bijna een half uur. Daarna omkleden, een half uur zwemmen, douchen, weer aankleden en naar huis. Alles bij elkaar ben ik dan zo’n twee uur verder, maar wanneer ik thuis kom, moet ik nog een keer echt goed douchen en mijn haar doen en dat kost me minstens nog een uur en dan heb ik het nog niet eens over de make-up, die er ook weer op moet. Ik kan natuurlijk ’s avonds gaan en dat scheelt dan de tijd voor de make-up, maar je ziet dat een half uurtje zwemmen al een hele operatie is. Tel daar dan nog eens bij op dat ik een bloedhekel aan sporten heb en je krijgt een aardig beeld van de situatie.

Maar goed, de pijn is zo erg dat ik er echt alles voor over heb en dus doe ik elke dag iets. Het lijkt zelfs of ik er wat door afval, dus in ieder geval is dat wel een leuke bijkomstigheid zo lang het duurt.
Wel is het leuk om te zien hoeveel groen en parkjes er zijn in de wijk waar ik woon. Acht jaar geleden heb ik mijn intrek genomen in mijn huidige woning, maar ik sta elke dag dat ik een rondje loop weer verbaasd. Het rondlopen heeft dus, behalve dat het mij zogenaamd goed doet (hoewel ik dat vaak betwijfel omdat ik me door de pijn soms afvraag of ik mijn voordeur wel weer zal weten te halen) nog andere voordelen.

Gisteren kwam ik in de brede sloot achter mijn huis een eend tegen met acht kleintjes en er zit een zwaan te broeden in de vijver achter de piramideflats. Ik ben er trouwens ook achter gekomen dat die flats er echt uitzien als Maya-piramides vanuit het parkje erachter. Er is daar zoveel groen dat je je bij warm weer ergens in de jungles van Zuid-Amerika waant.

Foto: Blue-Jay-pix

Ik vertel de jongen van de sportzaak wat mijn maat is en hij verdwijnt ergens achter in de zaak om schoenen te gaan halen die ik kan passen. Even later is hij weer terug met twee grote dozen. De lage schoenen die ik als eerste aantrek zitten niet echt lekker en als ik voorzichtig een rondje door de zaak waag, beginnen mijn wreven meteen beurs aan te voelen. Deze schoenen zijn duidelijk niet voor mij gemaakt. De jongen verdwijnt weer, nu om een wat hogere schoen te gaan halen. Ik loop graag op wat hogere schoenen of laarsjes sinds ik zo rond mijn twintigste een paar keer verstuikte enkels heb gehad.

Het tweede paar hoge schoenen zit perfect. Voor het eerst in tijden heb ik weer eens het gevoel dat ik stabiel recht op twee benen sta. Bovendien zijn de schoenen zwart, zodat ik ze zelfs onder een spijkerbroek naar school zal kunnen dragen zonder dat het direct opvalt. Het zijn natuurlijk zowat de duurste schoenen in de hele winkel, €189,-, maar ik hou mezelf maar voor dat niets te gek is om van de pijn af te komen en dat mijn laatste paar goede wandelschoenen ook 25 jaar is meegegaan voordat ik er natte voeten in kreeg, dus ik zucht eens diep en vertel de jongeman dat ik ze neem.

“Eigenlijk kun je ze het beste met speciale sokken dragen,” zegt hij.

Ik voel hem al aankomen. Daar gaat mijn vakantiegeld!

Hij pakt een paar zwart/beige gekleurde sokken van een haakje en legt ze voor me op de toonbank.

“Het zijn speciale sokken die de voet ventileren zodat ze koel blijven en je minder last hebt van zweetvoeten.”

“Hoe duur zijn ze?” vraag ik, tegen beter weten in.

“€18,-,” antwoordt hij, “maar het zijn heel goede sokken.”

Ik zucht nog eens diep. Dat mag ook wel voor €9,- per sok, maar ja, gezien de prijs van de schoenen kan dat er ook nog wel bij.

“Vooruit dan maar,” zeg ik.

“Wel goed opletten bij het aantrekken dat er verschil is tussen links en rechts,” adviseert de jongen tot slot.

Dus hier zit ik dan, na een wandeling van bijna een uur, en kijk naar mijn besokte voeten. Op de rechter prijkt een blauwe R en op de linker een blauwe L. Zelfs zonder leesbril kan ik het lezen. Er zijn vast heel veel mensen van een zekere leeftijd met lage rugpijn.

Foto: Blue-Jay-pix

Wednesday, June 06, 2012

Brand



Het is een heel rare gewaarwording wanneer je op een zonnige vrijdagmiddag een broodje staat klaar te maken en je ziet plotseling een politieauto de straat inrijden, en het wordt nog erger wanneer je ziet dat die politieauto wordt gevolgd door een brandweerwagen.

Ik kijk uit het raam aan de andere kant van het huis en zie daar bij het plantsoentje een tweede brandweerwagen verschijnen. Er volgen nog twee politieauto’s met daarachter een grijze auto waaruit een fotograaf stapt met een enorme telelens op zijn camera geschroefd. Hij ziet eruit als Joop van Tellingen. Waarschijnlijk is dat beroepsdeformatie. Ik ben waarschijnlijk ook al op meters afstand herkenbaar als een onderwijstype.

Ik trek snel mijn jas aan en loop naar beneden, naar de voordeur. Als de vlammen echt uit het dak blijken te slaan kan ik maar beter goed voorbereid zijn. Mijn handtas met papieren staat bij de deur, evenals het mandje voor de poes. Ik stap de voordeur uit de galerij op en zie dat de meeste buren daar ook al verzameld zijn.

“Wat is er aan de hand?” vraag ik aan de buurvrouw die rechts van me woont, terwijl ik zie dat er inmiddels door twee (goed afgetrainde) brandweermannen een soort metalen stormram wordt aangedragen waarmee een deur kan worden ingebeukt.

“Het alarm gaat af bij de buren om de hoek en er hangt een vreselijke stank,” zegt ze. Er is niemand thuis, dus nu gaan ze de deur forceren.”

Ik zie nog geen vlammen uit het dak slaan en er komen ook geen rookwolken uit het raam kolken. De brandweermannen staan er redelijk ontspannen bij en de mannen met de ram lopen niet erg hard.

De buurvrouw van de linkerkant komt ook naar buiten.

“Zou het kwaad kunnen?” vraagt ze.

We halen onze schouders op.

Er komt een auto de bocht om scheuren en we zien de Turkse buurvrouw, haar man en kinderen van het huis waar het alarm afgaat naar buiten springen. Ze zijn net op tijd om te voorkomen dat de ram op de voordeur gebruikt gaat worden.

Ik ruik inmiddels de stank van aangebrande melk en als ik dat al kan ruiken, moet het heel erg zijn, want mijn reukvermogen is niet zo best meer.

Een van de brandweermannen (ik zou heel graag het woord spuitgasten gebruiken, maar er wordt helemaal niet gespoten) heeft de sleutels aangenomen van de huiseigenaresse en zij wil natuurlijk meteen naar binnen lopen, op de voet gevolgd door haar man en kinderen, maar ze wordt door de brandweerlieden tegengehouden. Het zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Hier kunnen ze eens even laten zien dat ze goed getraind zijn. De fotograaf staat met zijn enorme telelens in de aanslag. Nu gaat het gebeuren. Nu gaat hij de foto van zijn leven maken. De foto die hem de eeuwige roem zal gaan bezorgen. Twee van de dappere brandweermannen zetten een masker op en verdwijnen door de deur naar binnen.

“O, jee,” zegt de buurvrouw van links. “Ik heb ook nog wat opstaan. Ik zal het maar gauw gaan uitzetten, anders moeten ze bij mij zo meteen ook nog komen blussen!”

Even later gaan de ramen bij de Turkse buurvrouw open en wordt het brandalarm uitgezet. De brandweermannen verschijnen weer in de deuropening en de maskers worden afgezet. Het hele gezin heeft zich inmiddels voor de voordeur verzameld, maar ze mogen nog niet naar binnen. Terwijl twee mannen de stormram terugdragen naar de brandweerwagen (het is natuurlijk veel te zwaar voor één persoon), wordt het gezin nog even vermanend toegesproken door de overige brandweerlieden en een aantal politiemannen, die zich inmiddels ook heel dapper bij hen hebben gevoegd.

De journalist legt zijn camera op de passagiersstoel van zijn auto en steekt een sigaretje op. Eén voor één vertrekken de buren naar binnen. Ik ga ook weer naar boven en vertel poes dat alles veilig is. Je weet maar nooit wat een trauma zo’n beestje kan oplopen. De opwinding is weer voorbij. Mijn broodje ligt op me te wachten.