Het is een heel rare gewaarwording wanneer je op een zonnige
vrijdagmiddag een broodje staat klaar te maken en je ziet plotseling een
politieauto de straat inrijden, en het wordt nog erger wanneer je ziet dat die
politieauto wordt gevolgd door een brandweerwagen.
Ik kijk uit het raam aan de andere kant van het huis en zie
daar bij het plantsoentje een tweede brandweerwagen verschijnen. Er volgen nog
twee politieauto’s met daarachter een grijze auto waaruit een fotograaf stapt
met een enorme telelens op zijn camera geschroefd. Hij ziet eruit als Joop van
Tellingen. Waarschijnlijk is dat beroepsdeformatie. Ik ben waarschijnlijk ook
al op meters afstand herkenbaar als een onderwijstype.
Ik trek snel mijn jas aan en loop naar beneden, naar de
voordeur. Als de vlammen echt uit het dak blijken te slaan kan ik maar beter
goed voorbereid zijn. Mijn handtas met papieren staat bij de deur, evenals het
mandje voor de poes. Ik stap de voordeur uit de galerij op en zie dat de meeste
buren daar ook al verzameld zijn.
“Wat is er aan de hand?” vraag ik aan de buurvrouw die
rechts van me woont, terwijl ik zie dat er inmiddels door twee (goed
afgetrainde) brandweermannen een soort metalen stormram wordt aangedragen
waarmee een deur kan worden ingebeukt.
“Het alarm gaat af bij de buren om de hoek en er hangt een
vreselijke stank,” zegt ze. Er is niemand thuis, dus nu gaan ze de deur
forceren.”
Ik zie nog geen vlammen uit het dak slaan en er komen ook
geen rookwolken uit het raam kolken. De brandweermannen staan er redelijk
ontspannen bij en de mannen met de ram lopen niet erg hard.
De buurvrouw van de
linkerkant komt ook naar buiten.
“Zou het kwaad kunnen?” vraagt ze.
We halen onze schouders op.
Er komt een auto de bocht om scheuren en we zien de Turkse buurvrouw,
haar man en kinderen van het huis waar het alarm afgaat naar buiten springen.
Ze zijn net op tijd om te voorkomen dat de ram op de voordeur gebruikt gaat
worden.
Ik ruik inmiddels de stank van aangebrande melk en als ik
dat al kan ruiken, moet het heel erg zijn, want mijn reukvermogen is niet zo
best meer.
Een van de brandweermannen (ik zou heel graag het woord
spuitgasten gebruiken, maar er wordt helemaal niet gespoten) heeft de sleutels
aangenomen van de huiseigenaresse en zij wil natuurlijk meteen naar binnen
lopen, op de voet gevolgd door haar man en kinderen, maar ze wordt door de
brandweerlieden tegengehouden. Het zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Hier
kunnen ze eens even laten zien dat ze goed getraind zijn. De fotograaf staat
met zijn enorme telelens in de aanslag. Nu gaat het gebeuren. Nu gaat hij de
foto van zijn leven maken. De foto die hem de eeuwige roem zal gaan bezorgen.
Twee van de dappere brandweermannen zetten een masker op en verdwijnen door de
deur naar binnen.
“O, jee,” zegt de buurvrouw van links. “Ik heb ook nog wat
opstaan. Ik zal het maar gauw gaan uitzetten, anders moeten ze bij mij zo meteen
ook nog komen blussen!”
Even later gaan de ramen bij de Turkse buurvrouw open en
wordt het brandalarm uitgezet. De brandweermannen verschijnen weer in de deuropening
en de maskers worden afgezet. Het hele gezin heeft zich inmiddels voor de
voordeur verzameld, maar ze mogen nog niet naar binnen. Terwijl twee mannen de
stormram terugdragen naar de brandweerwagen (het is natuurlijk veel te zwaar
voor één persoon), wordt het gezin nog even vermanend toegesproken door de
overige brandweerlieden en een aantal politiemannen, die zich inmiddels ook
heel dapper bij hen hebben gevoegd.
De journalist legt zijn camera op de passagiersstoel van
zijn auto en steekt een sigaretje op. Eén voor één vertrekken de buren naar
binnen. Ik ga ook weer naar boven en vertel poes dat alles veilig is. Je weet maar
nooit wat een trauma zo’n beestje kan oplopen. De opwinding is weer voorbij.
Mijn broodje ligt op me te wachten.
No comments:
Post a Comment