I'm a grumpy old woman who likes to read










Friday, May 06, 2011

Jantje Smit


Ze hebben nieuwe achtergrondmuziek in mijn favoriete koffieshop. Het was er al een tijdje rommelen met de muzak en we hadden de afgelopen weken al moeten leven met belegen James Last, jengelende accordeonmuziek en een vele decibels te hard staande Edith Piaf, maar gisteren spande de kroon. Gisteren werden we getrakteerd op Jantje Smit. Of Jan, zoals je tegenwoordig moet zeggen.

De koffieshop moet blijkbaar een authentiek Franse sfeer uitstralen, heeft de eigenaar bedacht, maar zoals zijn muziekkeus duidelijk laat zien, weet hij zelf niet precies welke muziek hij daarvoor moet uitzoeken. James Last had naar mijn gevoel helemaal niets met Frankrijk te maken, de accordeonmuziek moest beelden van knoflook en stokbrood oproepen, maar het enige dat het voor mij deed, was dat ik hevig begon te verlangen naar oordopjes.

Edith Piaf was meer in de richting, maar op de middag dat ik er was, stond het geluid zo hard, dat ik er een lichte gehoorbeschadiging van opliep. Ik moet toegeven dat het er misschien iets mee te maken had  dat ik niet van Edith Piaf hou, zeker niet wanneer het geluid te hard staat, maar aan het geklaag om me heen te horen, was ik niet de enige met dat probleem.

Gisteren werden we dus gefêteerd op Jantje Smit. Ik geef toe dat dat echt helemaal mijn stijl niet is en wanneer ik de kop van Jan zie, krijg ik al spontaan pukkeltjes, maar het wordt helemaal erg wanneer ik lekker rustig onder het genot van een kopje cappuccino een blogje probeer te schrijven.

Ik denk dat ik normaal gesproken best een prettige klant ben. Wanneer er een foutje wordt gemaakt, dan heb ik daar begrip voor, wanneer ik soms ergens lang moet wachten, ben ik altijd geduldig en pas wanneer men zich ten opzichte van mij onbeleefd gedraagt, wil ik zo hier en daar wel eens een sarcastische opmerking maken, maar daar blijft het dan toch meestal wel bij.

In dit geval lag het anders. Toen ik Jan voor de zoveelste keer het woord Parijs hoorde verkrachten tot het klonk als ‘Paraais’ met een enorme uithaal (het kan gewoon niet missen dat je met dat soort gebruik van je stembanden last van poliepen krijgt), begon ik zo langzamerhand het kookpunt te bereiken. Zoiets bouwt bij mij altijd heel langzaam en geleidelijk op, en wanneer de boel dan uiteindelijk ontploft, gebeurt dat wel op volle sterkte. Maar gelukkig, net toen ik op het punt stond mijn kop cappuccino te legen in de geluidsboxen waaruit Jantjes poliepen naar hartenlust verder kweelden, stond een grijze dame die met een vriendin aan het tafeltje naast mij zat, op. Ze liep naar de toonbank en vroeg beleefd of de muziek wat zachter mocht. Ik bewonderde haar zelfbeheersing, want bij mij spoot het vuur inmiddels uit mijn oren en ik denk dat ik het wel wat minder netjes zou hebben gedaan.

“Vindt u het niet mooi dan?” vroeg de serveerster, die duidelijk niet van plan was om Jan meteen tot zwijgen te brengen.

“Nou, nee,” zei de vrouw, “maar het staat ook zo vreselijk hard, dat we niet normaal met elkaar kunnen praten.”

De vrouw waarmee ze haar tafeltje deelde, begon heftig instemmend te knikken.

“Ik ben het helemaal met die mevrouw eens,” deed ik vanaf mijn plaats ook een duit in het zakje. “Ik kan mezelf niet eens horen denken.”

De serveerster haalde haar schouders op en draaide volumeknop een fractie terug.

“We hebben een nieuwe baas en die denkt dat hij hiermee meer klanten kan binnenhalen, maar ik word er ook gek van.”

“Als dit zo blijft, komen wij nooit meer terug,” riepen wij, de oude klanten, in koor.

“Nooit meer,” benadrukte de grijze dame nog eens, terwijl ze weer naast haar vriendin aan het tafeltje schoof.

“Ik zal het doorgeven, maar ik kan niks garanderen,” riep de serveerster haar nog na, nauwelijks verstaanbaar in het misbaar van de kwelende Jan.

Ik schrijf dit stukje in de garage waar mijn auto een halfjaarlijkse beurt krijgt. Zachtjes op de achtergrond speelt Gary Moore the Blues for Me. Ik word er niet vrolijk van, maar het is tenminste wel echte muziek.