Aan het tafeltje naast me zitten twee kleurloze heren, die ik op een jaar of 65 schat. De ene heeft een kleurloze baard en draagt een wit overhemd. De andere heeft een deegkleurig hoofd met kleurloos haar en een buikje hangt over zijn kleurloze broek. Ze hebben het over hun pensioen.
Kleurloze baard vertelt met een overdreven net accent dat hij zijn hele leven bij het ABP heeft gezeten. Eerst als gemeenteambtenaar en nu in het onderwijs. De andere man probeert geïnteresseerd te kijken en knikt en schudt met zijn hoofd op de momenten die hij denkt dat daarvoor geschikt zijn. Hij is vast ook leraar. Wij leraren zijn daar namelijk heel handig in. Schudden en knikken op het juiste moment.
Ik vraag me af of ik er inmiddels ook al zo kleurloos uitzie als de twee heren. Zou het onderwijs na verloop van tijd alle kleur uit je wegtrekken? Verdwijnt er, elke keer dat je kennis overdraagt aan leerlingen, ook een klein beetje van jezelf? Van je kleur, van je ziel, tot er op je 65ste niets anders meer over is dan een kleurloze schil? Heeft dat met het onderwijs te maken of gebeurt het bij elk beroep wanneer je dat maar lang genoeg uitoefent?
Ik zag net een foto in de krant van Job Cohen, die momenteel redelijk zwaar onder vuur ligt. Zijn kleur begint ook aardig op te raken. Wat zou hij zien wanneer hij ’s morgens in de spiegel kijkt?