I'm a grumpy old woman who likes to read










Sunday, February 26, 2012

Kroezen



De grijsgekrulde mevrouw aan het tafeltje naast me slaakt een diepe zucht en opent het menu. Nadat ze alles zeker vijf minuten lang heeft bestudeerd, bestelt ze een koffie.

“Niets er bij hoor,” zegt ze tegen de serveerster.

Ik weet dat ze hier, in mijn nieuwe stam-coffeeshop, allerlei lekkere dingetjes serveren, maar het is duidelijk dat deze mevrouw het kalm aan doet vandaag. Of misschien doet ze dat wel altijd.

Een paar weken geleden heb ik mijn oude coffeeshop verruild voor een andere. Er is in het winkelcentrum een nieuwe koffiehoek geopend in een delicatessenzaak, en behalve dat het erg handig is omdat je er dan meteen kaas en vleeswaren kunt meenemen, is het er ook veel gezelliger dan in mijn oude stek en worden er veel lekkerdere dingen geserveerd.

De koffie arriveert en de grijze dame naast me begint zuchtend te roeren. Ze heeft, om met Brigitte Kaandorp te spreken, vast een heel zwaar leven.

Er ploft een gezet middelbaar stel neer bij een leeg tafeltje. Aan hun volle tassen te zien, zijn ze flink aan het shoppen geweest.

“Zo,” zegt de man, “neem het er maar eens lekker van.”

Ik geloof niet dat hij het tegen iemand in het bijzonder heeft, maar de grijze mevrouw voelt zich blijkbaar aangesproken.

“Het is maar gewoon een kopje koffie, hoor,” zegt ze verdedigend.

“Lekker toch,” zegt de man en zijn vrouw knikt instemmend.

“Zolang het kan, moet je het er van nemen,” vervolgt de man. “Wij gaan volgende week mee op een cruise!” Hij spreekt het woord ‘cruise’ uit als ‘kroes’.

De gepermanente vrouw kijkt zuur. “Dat is niks voor mij,” mompelt ze.

“Tuurlijk wel,” zegt de man, die zich duidelijk niet snel uit het veld laat slaan. “Kroezen is hartstikke leuk voor iedereen, hoor!”

“Nou, dat kan ik niet meer,” antwoordt de vrouw. “Ik ben vijfentachtig.”

Ondanks de zure uitdrukking op haar gezicht had ik haar geen dag ouder geschat dan zeventig, maar ja, ik ben nooit erg goed geweest in het schatten van leeftijden.

“Dat is toch helemaal niet oud!” roept de man. “En kroezen kan op elke leeftijd. Vorig jaar waren we ook op een kroes en toen waren er heel veel mensen van uw leeftijd. Er wordt van alles georganiseerd.”

Ik weet niet waarom de vrouw zo zuur keek. Misschien ga ik dat ook wel doen als ik vijfentachtig ben, maar wat één ding betreft, geef ik haar in ieder geval groot gelijk. Ik ga nooit kroezen. Dat is niets voor mij.


Eerste Hulp



Deze week was er heel wat te doen over een nieuw programma op de tv. Reinout Oerlemans had weer eens iets nieuws bedacht. Stel een aantal camera’s op op de afdeling spoedeisende hulp van het VUmc ziekenhuis en film alles wat er daar gebeurt. Geef dan ook nog wat tv-medewerkers witte jassen, zodat de patiënten denken dat ze worden benaderd door artsen of verpleegkundigen en het geheel is compleet. Meneer Oerlemans dacht vast dat hij na zijn recente filmsuccessen, waaronder Komt een vrouw bij de dokter (ook al vol medische zaken nu ik er over denk), zo’n beetje alles wel kon maken.

Draaide mijn hart al om bij het horen hoe er in Amerika door advocaten gespecialiseerd in letselschade wordt rondgehangen bij de voordeuren van ziekenhuizen, toen ik dit hoorde werd ik toch echt letterlijk onpasselijk. Bij de advocaten kunnen patiënten er tenminste nog voordeel van hebben (hoewel ik de manier waarop het daar allemaal gaat ook behoorlijk stuitend vind), maar in dit geval gaat het alleen maar om de sensatiezucht van de kijker. Of eigenlijk, door de sensatiezucht van meneer Oerlemans wordt de min of meer argeloze kijker gedegradeerd tot ramptoerist. Natuurlijk kan die kijker de kijkbuis uitschakelen, maar wanneer er zoveel over te doen is geweest, is de verleiding toch wel heel erg groot om het programma even te laten aanstaan, al was het alleen maar om te kijken waar al die ophef nou eigenlijk over was, en dan is het kwaad al geschied.

Zoals gezegd, het idee alleen al om, zodra je een ziekenhuis binnenkomt, een camera op je gericht te hebben, vind ik behoorlijk misselijkmakend. Ik ben maar een paar keer in mijn leven naar de spoedeisende hulp geweest, niet voor mezelf, maar omdat mijn moeder ernstig ziek was en ik moet er niet aan denken dat we op zo’n moment met iets dergelijks geconfronteerd waren geworden. Ik denk dat ik letterlijk moordneigingen zou hebben gekregen.

Eigenlijk verwijt ik het meneer Oerlemans nog niet eens zo heel erg, al moet je toch wel een behoorlijke zieke geest hebben om zoiets te bedenken. Hij is slechts een idioot met dollartekens voor zijn ogen. Hij weet niet beter, zullen we maar zeggen en ik hoop voor hem dat hij nooit met een doodziek familielid bij de spoedeisende hulp zal hoeven te zitten en al helemaal niet met een camera op hem gericht. Je bent als patiënt al volkomen overgeleverd aan wildvreemden die eigenlijk niets om je geven (de goede hulpverleners daargelaten, want die zijn er gelukkig ook) en ik gebruik het woord overgeleverd niet zomaar, want nadat mijn moeder ooit vijf uur met een zware longontsteking op een brancard in een soort hokje moest liggen wachten omdat men was vergeten dat ze daar lag, waarna ze tien dagen niet werd gewassen omdat ze dat zelf moest doen want dat was beter voor de doorbloeding van haar vingers, terwijl ze die vingers door een neurologische aandoening al jaren niet meer kon gebruiken en door de thuiszorg moest worden gewassen, heb ik al heel lang niet meer zo’n hoge pet op van de medische stand. Eigenlijk is het bij nader inzien jammer dat meneer Oerlemans dáár niet met zijn camera bovenop stond. Had hij misschien nog iets goeds kunnen doen.

Ik verwijt het ziekenhuis de hele situatie. Hoe haalt iemand het in zijn botte hersens om te bedenken dat dit soort praktijken door de beugel zou kunnen? Dat iemand die op de spoedeisende hulp terecht komt met dit soort dingen geconfronteerd wil worden? En dat het de patiënten in veel gevallen pas achteraf werd verteld dat zij waren gefilmd? Dat cameramensen en Joost mag weten wie nog meer over de schouder van de arts konden meekijken?

Eerlijk gezegd bevestigt het eigenlijk alleen maar wat ik tijdens de ziekteperiode van mijn moeder al lang geleden heb geleerd: eigenlijk geeft niemand erom hoe de patiënt zich nu eigenlijk voelt. Denkt nu werkelijk iedereen dat het er niet toe doet en dat we als het puntje bij paaltje komt allemaal koste wat kost met onze neus op de tv willen? Zelfs als dat tijdens een bezoek aan de spoedeisende hulp is? Nou, ik kan je vertellen dat we niet allemaal Brit of Sterretje heten, en zelfs al zou dat wel zo zijn, dan zouden de artsen die hiermee akkoord zijn gegaan toch wel beter moeten weten. Ik vraag me in alle redelijkheid af hoeveel geld er mee gemoeid is geweest of eigenlijk moet ik zeggen, hoeveel geld het ziekenhuis hiervoor heeft ontvangen.

Het programma is na één aflevering van de buis gehaald. Ik hoop dat meneer Oerlemans en zijn collega’s er iets van hebben geleerd, evenals de medici die hieraan hebben meegewerkt, maar ik ben helaas bang dat dat misschien iets te optimistisch is gedacht.

Wednesday, February 22, 2012

Water


It's the middle of the night, literally, and I'm wide awake because I just found out there is a leak somewhere in the watermains and we hardly have any water. Twitter always seems to be a bit of a godsend in these kind of situations, because it always helps when I see someone tweeting about it and telling me that he/she has already called the police and they are working on it. Still, I don't feel good about it. Of course, I was lucky, because I'd just had a shower when it all happened and there's still enough water in the cat's waterbowls to get through the next 24 hours, by which time I will have gone to the supermarket to get some bottles of mineral water. The worst thing really is not being able to flush the toilet properly and starting to pour mineral water down the toilet would be a bit over the top really.

So, here I am, it's 2:32am and I'm sitting here, worrying. As you know, I'm a big, big worrier. I just can't help it. The cat is sleeping, totally oblivious and I wish I could be a bit like him. I had actually looked forward to going to bed, clean house, clean sheets, clean me and a holiday tomorrow, but no, it's not going to work like that anytime soon tonight ....

Saturday, February 11, 2012

De laatste halte


De laatste halte is een verhaal dat ik heb geschreven voor een schrijfwedstrijd in 2010. Ik was één van de winnaars en het verhaal is een jaar lang te beluisteren geweest in een bushalte op een transferium nabij Utrecht. 

Het duurde drie dagen voor het lichaam gevonden werd. Het was een wonder dat het niet eerder was ontdekt, want het lag in de bosjes vlag achter het bushokje, maar toen Tjeerd na een avondje stappen tot de conclusie kwam dat hij beter achter het hokje kon kotsen dan in de laatste bus, struikelde hij er bijna over.

Hij was nog nooit zo snel nuchter geweest al kon hij zijn ogen eerst niet geloven. De man lag op zijn rug en Tjeerd dacht dat hij bewusteloos was tot zijn blik bleef rusten op de bloederige rode snee dwars over de keel van het slachtoffer. Op dat moment kwam al het bier dat hij die avond geconsumeerd had naar boven en viel hij op zijn knieën naast het lijk, zijn lichaam schokkend van het kokhalzen maar niet in staat iets anders te doen dan te wachten tot het voorbij was.

Terwijl zijn maag zich omdraaide trok zijn bewustzijn zich terug in een heel klein plekje ergens in zijn achterhoofd en was het alsof hij zichzelf vanaf een afstand bekeek. Hij vroeg zich af waarom hij vanavond weer zo veel gedronken had. Het was niet de eerste keer dat hem dat overkwam, maar het was wel de eerste keer dat hij niet in staat was gebleken naar huis te komen voor zijn maag het liet afweten.

En het was ook de eerste keer dat hij over een lijk was gestruikeld.

Hij probeerde op te staan, maar zijn hoofd bonsde en zijn benen deden het niet meer. Hij merkte dat zijn handen trilden en toen kwam er een nieuwe golf, waardoor hij opnieuw voorover dubbel klapte. De wereld draaide om hem heen en hij dacht dat hij flauw zou gaan vallen, maar dat bleef hem gelukkig bespaard.

Hulp, hij had hulp nodig. Nog steeds voorover gebogen op zijn knieën graaide hij in zijn achterzak naar zijn mobieltje tot hij zich realiseerde dat dat geen enkele zin had, want hij was vergeten het op te laden. Dat had hij vanavond gemerkt toen hij Mariska wilde bellen. Hij had gedacht dat ze ook wel in Het Keldertje zou zijn, en toen het over elven werd en ze nog steeds niet was komen opdagen, had hij geprobeerd haar te bereiken, maar zijn mobiel had het na één keer proberen opgegeven.

Hij kokhalsde nog een keer, maar zijn maag was leeg en hij proefde de zurige smaak van bier in zijn mond. Hij keek naar het lichaam; het gezicht wit als stopverf, de donkere streep over de hals scherp afstekend tegen de huid. Zijn hart bonsde in zijn keel. Politie. Hij moest naar de politie.

Hij probeerde weer op te krabbelen, maar nog steeds werkten zijn benen niet helemaal zoals ze zouden moeten. Hij probeerde om hulp te roepen, maar er kwam slechts een schor gekraak uit zijn keel.

En toen viel zijn blik op de schoenen. Hij had niemand horen komen, maar dat kon hem niet schelen. Hier was hulp, hier was iemand die misschien een mobieltje bij zich had. Opluchting overspoelde hem.

Zijn blik gleed omhoog, over de spijkerbroek, het leren jack en het mes in de rechterhand van de man.

Het zou nog veel langer duren voor het lichaam opnieuw werd ontdekt.

Caroline van der Velde © 2010