Foto: Caroline van der Velde (Bluejay_pix) |
Het is weer 31 december. Het is half elf in de morgen en ik
moet zo meteen even naar buiten om mijn camerastatief uit de berging te halen,
maar eigenlijk durf ik niet, want de rotjes en heel wat zwaarder geschut
vliegen je om de oren. Groepjes kinderen van tussen de tien en vijftien jaar
oud zwerven door de wijk met rugzakjes vol vuurwerk. Eén verdwaald rotje in zo’n
rugtasje en een kind wordt onthoofd! Welke normaal denkende moeder laat een
kind op die manier de hele dag rondsjouwen met zo’n bom op zijn rug?
Waarschijnlijk zijn die moeders net als de blonde Barbie
look-alike, die gisteren achter de kassa zat bij de supermarkt.
“Het regent!” pruilde ze, terwijl ze haar zwaar gemanicuurde
vingers bevallig door haar extreem blond gestylde haar haalde. Uiteraard niet
voor mijn plezier, te zien aan de manier waarop ze over mijn schouder naar
iemand lonkte. Ik deed er niet eens de moeite voor om te kijken waar haar blik
naar toe werd getrokken. Hoogstwaarschijnlijk een mannelijke versie van
haarzelf. Zo’n metromacho, die ’s ochtends waarschijnlijk nog langer voor de
spiegel staat dan zijzelf.
“Waarom is dat zo erg?” vroeg ik. “Je zit toch lekker
binnen?”
“Misschien regent het dan op Oudejaarsavond ook wel.” Ze had
de pruillip waarschijnlijk voor de spiegel geoefend.
“Het duurt nog twee dagen voor het zover is,” zei ik. “Het
kan nog alle kanten op. Maar eerlijk gezegd mag het van mij warm water gaan
regenen tot minstens twee januari.”
“Oh, nee toch!” riep
Blondie met afschuw uit. “En het is toch altijd zo geweldig leuk!”
De hand wapperde weer door het blonde haar, nu gevolgd door
een zwiep van haar hoofd, zodat het haar ook nog eens bestudeerd bevallig om
haar oren wapperde. Het leek Hans Klok wel, maar zij had geen windmachine
nodig.
“Vind ik niet.”
Ik bemerkte dat ik als een mopperende oude vrouw bezig was,
maar dat was ik bij nader inzien ook. Tenminste in haar ogen. Ik vond opeens
dat ik als mijn moeder klonk. Die had ook altijd een hekel gehad aan vuurwerk
omdat het haar aan de oorlog deed denken, maar toen zij nog leefde was het lang
niet zo erg als nu met het vuurwerk.
Ik geef toe dat ik er tegenwoordig bang van ben. De knallen
zijn veel harder dan anders en elke keer als er weer een bom afgaat vlak onder
mijn raam, schrik ik me rot. Kinderen die zich totaal niet realiseren waar ze
mee bezig zijn, steken illegale bommen af. De poes is dagenlang van streek en
dan heb ik het nog niet eens over de ouderen en de mensen met honden, die
dagenlang de straat niet opdurven. Hier aan de overkant roept de buurvrouw al
de hele middag om Tommie. Tommie is haar poes en die is al de hele middag zoek.
Wat moet er van het beestje terecht komen als hij niet voor middernacht binnen
is? Ik hou mijn hart vast.
Blondie ratelde ondertussen door.
“Ik heb er echt zin in,” zei ze, terwijl ze met haar
centimeters lange nagels de boodschappen over de scanner haalde. “Je hebt
tegenwoordig van die ondergrondse vuilcontainers. Dat geeft een lekkere knal.
Je gooit het vuurwerk er gewoon in en doet de klep dicht. Leuk, joh!”
Ik betrapte mezelf er bijna op dat ik haar als een
rechtgeaarde schoolfrik bijna vermanend toesprak over dat “joh”, maar ik wist
het nog net binnen te houden. Het hielp wel dat mijn mond bijna was
opengevallen van verbazing. Dit was geen kind die er geen idee van had wat voor
vernielingen ze op die manier kon veroorzaken. Dit was een volwassen vrouw! Zo
één die mag stemmen en kinderen opvoeden.
“Durf je dat dan?” vroeg ik.
De boodschappenband viel even stil.
“Hoezo?” vroeg ze. “Da’s toch leuk?”
Ik haalde mijn schouders op en begon de boodschappen in te
pakken.
“Ik zou bang zijn voor de boete,” zei ik. “Die zijn
tegenwoordig niet mis. Misschien krijg je zelfs wel een taakstraf, want als je
je eigen pasje gebruikt om zo’n container open te maken en je blaast hem op,
dan kunnen ze zo achter je adres komen. Dat gaat tegenwoordig allemaal
digitaal.”
Dit was er het voordeel van dat ik een oud en chagrijnig
wijf ben. Ik had er werkelijk geen idee van of ik wel de waarheid had
gesproken, maar ik zag met enig leedvermaak dat ik toch even een domper op de
oudejaarspret had weten te drukken en daarmee waarschijnlijk meteen een
vuilniscontainer van de vernietiging had weten te redden.
Blondie kakelde alweer verder tegen het volgende slachtoffer
in de rij.
“Leuk, he? Oudejaar!”
Ik was er plotseling zeker van dat ze nu alweer vergeten was
wat ik zojuist had gezegd.
Ik zuchtte, me verbazend over de gekte die weer over
Nederland zou komen. Voor minstens 60 miljoen Euro gaat er vanavond de lucht
in, het meeste binnen een half uur tijd. Voor nog vele miljoenen meer zal er
worden vernield, want geen feest is tegenwoordig compleet als er geen bushokjes
worden opgeblazen en de ME en de brandweer niet hoeven uit te rukken.
Ambulancepersoneel wordt bedreigd en normale mensen houden hun hart vast.
Crisis? Laat me niet lachen. Zolang we nog zoveel kunnen
verspillen, is er geen crisis. Toen de vuurwerkverkoop gisteren begon, vroeg
een journalist aan mensen die het kwamen kopen, hoeveel geld ze uitgaven.
Gemiddeld kwam dat op zo’n € 200,- per persoon. Een eenvoudig vuurwerkpakket
kost al ongeveer € 100,-. De ziektekostenverzekering gaat dit jaar weer
drastisch omhoog. Het vuurwerkbedrag zou kunnen worden gebruikt om de
verhogingen in de gezondheidszorg misschien wel geheel te dekken. Maar wij
kiezen ervoor om het met z’n allen de lucht in te blazen. De wereld is gek
geworden. Ik ben hier beslist te oud voor. Ik hoop dat Tommie op tijd binnen
is.