I'm a grumpy old woman who likes to read










Monday, December 09, 2013

Tandartsleed (1)


Ik stam nog uit de tijd dat je als ziekenfondspatiënt precies ieder half jaar naar de tandarts moest, want dan bleef je gesaneerd, zoals dat toen heette. Liet je de termijn verlopen dan moest je de eerstvolgende behandeling (die natuurlijk behoorlijk duur zou gaan uitvallen), geheel zelf bekostigen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog had niemand het erg breed, dus hoezeer mijn zus en ik er ook onderuit probeerden te komen, ieder half jaar werden we weer naar een soort onderaardse donkere kamer zonder ramen, die als wachtkamer dienstdeed, meegesleurd, waar we vervolgens allereerst een uurtje of drie moesten wachten. Als ziekenfondspatiënt kon je namelijk geen afspraak maken omdat je daar niet chique genoeg voor was, maar je moest op het spreekuur komen.

Het spreekuur duurde van vijf tot zes, maar er waren altijd zoveel ziekenfondspatiënten, dat je er altijd  om een uur of twee moest zijn om verzekerd te zijn van een behandeling. En helaas, vroeger dan vijf uur begon de tandarts voor de ziekenfondspatiënten nooit. Zelfs op de zeldzame middagen dat het wel eens rustig was, moest je geduldig blijven zitten tot vijf uur en wanneer er geen particuliere patiënten waren, verdween de tandarts gewoon in een ander krocht van het gebouw  om rustig thee te drinken en de krant te lezen, of misschien beleefde hij wel vrolijke uurtjes met mevrouw Tandarts. Wie zal het zeggen? Maar zodra zich een particuliere patiënt aandiende, was hij altijd razendsnel weer terug in de spreekkamer. Natuurlijk, want van die patiënten bekostigde hij voor het grootste deel zijn tweede huis in Frankrijk, zijn boot en later, toen hij ook nog eens op onze kosten zijn vliegbrevet had gehaald, zijn vliegtuigje, waarmee hij ongetwijfeld naar dat tweede huis in Frankrijk heen en weer vloog. Wanneer wij dan eindelijk aan de beurt waren, kon je ons letterlijk opvegen van de stress.

De tandarts was een enorme kerel met handen als hammen en vingers als flink uit de kluiten gewassen knakworsten, waarmee hij de kindermonden lekker ver kon open wringen. Hij vond altijd gaatjes, want in die tijd bestonden er nog geen mondhygiënisten, dus niemand vertelde je ooit hoe je precies moest poetsen en hoe belangrijk dat was. Melkgebitten werden nooit gepoetst, want die tanden vielen er toch uit.  Pas wanneer je begon te wisselen werd je een tandenborstel uitgereikt, maar je wist niet hoe je goed moest poetsen, dus tegen de tijd dat je besefte hoe je het moest doen en je je het belang daarvan realiseerde, was het kwaad al geschied. “Bovendien,” zo wist iedere volwassene je te vertellen, “tegen dat je 25 bent, heb je toch een vals gebit.” Er waren mensen die van hun ouders een prothese als huwelijkscadeau kregen, zodat ze op de trouwfoto tenminste konden lachen.

De tandarts kon ook flink te keer gaan als je bang was of ging huilen, dus je paste wel op om dat te doen. Aan verdoven werd ook niet gedaan, dat was voorbehouden aan particuliere patiënten. De tandarts boorde gewoon door tot hij de zenuw raakte en je daardoor een zeer ongecontroleerde beweging maakte en zowat in de tl-buizen sprong, waarna hij de zenuw nog eens een paar keer aanporde met zijn boor om er zeker van te zijn dat hij echt op de juiste plaats zat. Daarna werd er een flinke dot amalgaam in het gat gepropt. Zo nodig werd de procedure bij nog 4 of 5 andere kiezen herhaald. Na de behandeling mocht je de rest van de dag niet meer eten, maar dat werd ruimschoots vergoed doordat je zoveel amalgaam had binnengekregen dat je toch al geen honger meer had. Een nieuwe vulling werd nooit in het juiste model geslepen zoals tegenwoordig bij vullingen die van kunsthars worden gemaakt.

“Gewoon een beetje knarsen, dan komt het vanzelf goed,” verzekerde de tandarts. Nog dagen later vielen er kruimels amalgaam uit je mond. Het mag een wonder heten dat we niet allemaal overleden aan kwikvergiftiging.

Ging op jonge leeftijd je moeder mee, zodat je in ieder geval nog enig idee had van veiligheid, vanaf een jaar of twaalf moest je het zelf maar uitzoeken. Bij alle ellende kwam ook nog eens dat onze saneringsperioden net in de kerstvakantie en in de grote vakantie afliepen, zodat er altijd een flinke domper op mijn vakantievooruitzichten werd gezet.

Heel goed begrijp ik het jongetje, dat op een keer onder oorverdovend gekrijs in de vinger van de tandarts beet. Hij mocht daar nooit meer terugkomen. Ik wou dat ik dat zelf ook had gedurfd.

(wordt vervolgd)

No comments: